donderdag 1 december 2022

Historische OSINT in Den Haag.

Weet iemand waar dit zou kunnen zijn? Vroeg @Caro2Ma op Twitter.

Nou woon ik al heel lang niet meer in Den Haag, maar dit vind ik leuke puzzels en ik had toevallig tijd. De term OSINT in de titel staat voor Open Source INTelligence, werkwoord Bellingcatten.

Mijn eerste antwoord - rechts Noordwal, links Veenkade, kon bij nader inzien niet kloppen. De prent is uit de 18e eeuw (pruikentijd, koetsiers met driekante steek op het hoofd, hoepeljurken), en huizen aan de Veenkade zijn pas in de 19e eeuw gebouwd.

@Astrid_Z postte ook een behulpzaam antwoord, maar er bleef iets knagen. Namelijk het gebouw op de achtergrond. Wat is het of was het? Het ziet er niet uit als het zelfde gebouw. Voor het overzicht hier ook het plaatje dat Astrid vond:

Dit is makkelijker, want er staat een beschrijving op.

"IN KOMEN van den HAAG SIENDE van HET KINDERHUYS na de NIEUWE KERK"

De Nieuwe Kerk op de achtergrond aan het Spui staat er nog. Rechts zien we het oude weeshuis. Even googelen leert dat dit in 1867 herbouwd is tot wat er nu nog staat. Bij het tweede plaatje staan we aan het Zieken, kijkend vanaf een eindje boven maaiveld, naar het Spui voor ons, met links het begin van het Groenewegje en de Bierkade en rechts Uilenbomen en de Ververstraat. Voor de liefhebbers hier de coördinaten in Google Maps.

Maar dan de oorspronkelijke vraag. Inmiddels was ik erachter gekomen dat met "draaibrug" een ophaalbrug met contragewicht bedoeld wordt, niet een brug die horizontaal draait (zoals ik eerst dacht).

In het Haags Gemeente-archief vond ik deze historische kaart. Daar kunnen we iets mee!

Nog eens goed kijken naar de opgave. We zoeken water met aan weerszijden huizen, 2 bruggen over het water en een groot gebouw met een getrapte toren recht achter de verste brug, alles in de 18e eeuw. Op de voorgrond links een zijweg, rechts smal toelopend plaveisel naar de brug toe. Halverwege de rechterkade een stukje zonder bebouwing, misschien een zijstraat. Rechts geen zijstraten te zien.

Op de kaart doen rood gearceerd (1667) en lichtgroen gearceerd (1730) mee, maar donkerrood (1839), paars (1865) en beige (1893) doen niet mee.

Zo valt er al een heleboel af.

Wat overblijft is aangegeven met pijlen op deze uitsnede. Pijl 1 leek me het meest meest plausibel. We kijken vanaf de brug in het verlengde van de Wagenstraat, tussen Bierkade en Groenewegje naar het oude Weeshuis. Het torentje is getrapt zoals het weeshuis rechts op de tweede prent, niet recht zoals de toren van de Nieuwe kerk. Pijl 2 zal het gezichtspunt van de tweede prent zijn. Pijl 3 zou ook in aanmerking kunnen komen als we wisten wat er vroeger stond.

Voor de volledigheid nog even de vergelijking tussen de twee gebouwen, het oude Kinderhuys.


Hebben we nog meer bewijsmateriaal? Jawel. Het Haags Gemeentearchief heeft een heleboel prenten van het oude centrum. Zoals van de Nieuwe Kerk met een rechte toren in het midden van het gebouw. Zoals op de tweede prent.

En kijk! Nog een andere versie van de tweede prent.

Toch nog even zoeken op Weeshuis. Wel handig dat je de datering kunt instellen (Dank u, Stadarchief!). En hee, kijk nou toch eens! Een Eureka-momentje!

Toch fijn dat die achttiende eeuwers elkaars werk schaamteloos overnamen en aanpasten. Niks geen gezeik over auteursrecht of wat dan ook. En deze versie heeft een bijschrift!

GEZICHT VAN DE GROOTE BIERKADE opgedragen van den Wel Edele gestrenge Heer Mr ADRIAAN VAN DER GOES, Regeerdend Burgemeester van 's Gravenhage, Anno 1756
.

Dit klopt als 1 zwerende vinger & sluit als 1 bus. Wikipedia weet meer over hem.

Een volledige beschrijving van de prent vind je hier, hij is gemaakt door I. Besoet en uitgegeven door H.Scheurleer.

Het merkwaardige is nu dat deze plek voorkomt in mijn familiegeschiedenis.

Mijn grootmoeder, Annigje Kloosterziel, trouwde in 1913 met Klaas Blijleven, die een bodedienst dreef in Bodegraven. Er is daar nog lange tijd een transportbedrijf geweest met die naam, ik verzin dit niet. Klaas overleed 21 november 1925. Mijn vader, de jongste van vijf kinderen, was toen net één jaar oud. Annigje vertrok met haar kinderen naar Den Haag, vond werk bij de Hervormde Diaconie, en een woning aan het Groenewegje. Rechts op de prent, dus, maar 170 jaar later. Mijn vader vertelde wel eens dat haar bazin, ene Zuster Hus, er een aantal keer op aan had gedrongen "Annig, aj' nou die kinders in het weeshuis doet, dan heb ik hier beter werk voor je". Maar dat deed ze niet.

Het weeshuis van de Hervormde Diaconie is niet het weeshuis dat we zien op de prent, maar wel vlakbij, rechts achter de kijker aan de Hooftskade. Dat staat er nog. Het zijn inmiddels appartementen.

vrijdag 8 juli 2022

Waarom we voorzichtig zijn

Je kunt van allerlei experts tot en met de wereldgezondheidsorganisatie vernemen dat Covid nog niet over is, dat het ook nooit over zal gaan zolang regeringen geen betere maatregelen treffen, en dat daardoor Covid op de langere termijn voor steeds meer mensen steeds meer gezondheidsschade zal veroorzaken.

  • De helft van de mensen die covid oplopen heeft na 3 maanden nog steeds klachten.

  • Wie het oploopt is niet te voorspellen. We hebben geen instrumenten om de risicofactoren goed mee te meten.
    Het is als cholera in de 19e eeuw. Men dacht dat het van ongezonde lucht kwam, totdat iemand alle besmettingen in Londen in kaart bracht en concludeerde dat de besmettingsbron in waterputten moest zitten. Pas aan het eind van de 19e eeuw kwamen de eerste microscopen waarmee cholerabacteriën waren te zien.

  • 1 tot 3 op de 10 besmettingen leiden tot long covid. Dat is gemiddeld 10 tot 30% van de besmettingen. Stel je covid voor als een drukke verkeersweg, maar jij bent doof, blind en je ruikt ook niks. Steek je de straat over als 3 van de 10 de overkant niet halen?
    Update 10 augustus 2022 Recent Gronings onderzoek wijst uit dat 1 op de 8 van de besmettingen met de alfa-variant tot longcovid heeft geleid. Dit was weliswaar voordat er vaccins waren. De omikron-variant lijkt meestal mildere klachten te geven. Maar meestal is niet altijd en er zijn ook mensen die van een omikron-besmetting langdurig niet in staat zijn om te werken. We weten nog heel veel niet.

  • Elke besmetting kan orgaanschade veroorzaken, en schade van herhaalde besmettingen stapelt op. Mike Ryan van de World Health Organisation legt het uit.

Het maakt niet uit hoe gezond je voorheen was en leefde. We zien gezonde jonge mensen met een gezonde levensstijl, gezonde voeding, voldoende bewegen, met long covid die nog maar 2 uren per dag kunnen werken. En dat ook doen, want het zijn zelfstandigen die geen aanspraak kunnen maken op het sociale vangnet. Een groot deel van de mensen met longcovid wordt na twee jaar volledig arbeidsongeschikt bevonden door het UWV. Daaronder zijn mensen in de zorg, die aan het begin van de pandemie in de frontlinie covid opliepen, die op bijstandsniveau terechtkomen. En ga zo maar door.

De regering stuurt niet op volksgezondheid maar op zorgcapaciteit. Zolang "de zorg het aankan" is er geen probleem, heet het. Maar uitgestelde zorg wordt voorlopig niet ingehaald, en zorgmedewerkers lopen op hun tandvlees.

Het RIVM kijkt naar ziekenhuisopnames en naar virusdeeltjes in rioolwater, dat is allebei achter de feiten aanlopen en het laatste is ook nog nattevingerwerk.

Er is zoiets als een optimism bias. Het is normaal om te denken dat je weinig kans loopt om besmet te raken, en dat áls je besmet raakt, het wel mee zal vallen. Die ernstige gevallen, dat lopen anderen op, dat overkomt jou niet. En als het je tóch overkomt, dan heb je tot die tijd tenminste van het leven genoten. En sowieso, de rest van je leven niet meer hoeven te werken omdat je milde klachten hebt die niet overgaan, zo erg kan dat toch niet wezen? Je kijkt uit naar een concert, een theatervoorstelling, een familie-uitje. Leuke vooruitzichten duwen risico's naar de achtergrond.

Het kan anders zijn als je langdurige invaliditeit al eens hebt ondervonden, zelf of bij een naaste.

Wie ooit de ziekte van Pfeiffer heeft gehad, kan zich er iets bij voorstellen. En loopt trouwens ook hoger risico op long covid.

Wie longontsteking heeft gehad, weet dat je daar erg moe van wordt en dat het zomaar een half jaar tot een jaar kan duren voordat je weer enigszins je oorspronkelijke energieniveau terug hebt.

Wie burn-out heeft gehad, weet dat herstel enige jaren in beslag neemt. Niet dat je in die jaren helemaal niets meer kan, maar je hebt veel te weinig energie voor de dingen die een normaal leven tot een normaal leven maken. Wandelingen, concerten, grote gezelschappen, het is veel vermoeiender dan voorheen tot het punt dat het slopend is. Het kan ervoor zorgen dat je de rest van je leven rustig aan moet doen omdat je snel overprikkeld bent.

Wie deze ervaringen gehad heeft, wil ze niet nog een keer meemaken. Die wil het risico op long covid tot een minimum beperken.

Dat valt niet mee, want sociale druk kan zwaar zijn. Je bent een spelbreker als je je eigen gezondheid verkiest boven het gezelschap van familie en vrienden binnenshuis. Je bent een spelbreker als je voorstelt om elkaar buiten te ontmoeten, want dat is te koud en te oncomfortabel. Je oogst verschrikte blikken als je een mondkapje draagt in de supermarkt of bij de ijsboer. Over pesterijen op de sociale media zal ik maar niet beginnen.

Wie zichzelf wil beschermen moet stevig in zijn schoenen staan. Wie van nature voorzichtig is, laat zich meestal ook gemakkelijk afbluffen door dominante gesprekspartners. Het helpt als je je weerwoord klaar hebt, en goed hebt gerepeteerd. Hopelijk helpt deze tekst daar een beetje bij.

Het helpt ook als je met overtuiging kunt zeggen wat nog wél kan: ontmoeten in de buitenlucht, of als het binnen moet, goed geventileerd. Met een CO2-meter kun je zichtbaar maken hoe goed er binnenshuis geventileerd wordt en kun je ramen en deuren tegen elkaar openzetten als het nodig wordt. Het zal je verbazen hoe snel een stroom frisse lucht een heel vertrek gezonder maakt om in te verblijven.

Iedereen mag gerust voor zichzelf bepalen wat aanvaardbare risico's zijn. Maar respecteer elkaars keuzes.

Afbeelding uit Greenhalgh et al, Here’s where (and how) you are most likely to catch COVID – new study, January 11, 2022 11.05am GMT Updated: February 21, 2022 2.27pm GMT in The Conversation, gebruikt onder een Creative Commons CC-BY-ND-licentie.

Bettermasks.its-airborne.org laat zien hoe snel een omicron-besmetting gebeurt bij welke activiteit, met en zonder diverse vormen van bescherming.

woensdag 29 december 2021

Boekbespreking: Drogredenen, Paula Steenwinkel

Dit boek kan prima dienen als naslagwerkje als je op je gemak drogredenen wilt rubriceren. Indeling, praktische toepasbaarheid en taal en toon laten te wensen over.

Elke drogreden heeft zijn eigen hoofdstukje en hoofdstukjes zijn alfabetisch gerangschikt. Je kunt aan de benaming van de drogreden vaak niet direct zien wat er bedoeld wordt. Je moet dus gaan zoeken en bladeren tot je gevonden hebt wat je zoekt. Onhandig. Elke drogreden krijgt een onderbouwing, maar veel drogredenen zijn aan elkaar verwant, waardoor je herhaaldelijk vrijwel dezelfde onderbouwing leest. Dat wordt snel irritant. Gerubriceerd, met verwante drogredenen met eendere onderbouwing bij elkaar, was beter geweest.

Wie deze stof wil toepassen in debat, online of in persoon, zal eerst alles uit het hoofd moeten leren en veel moeten oefenen. Maar dan nog. Dan herken je drogredenen en kun je die weerleggen, maar helpt dat? Breng je een drogredenaar ermee tot betere inzichten? Not bloody likely. Grote kans dat het alleen maar erger polariseert, want je serveert de ander af als drogredenaar en daar maak je nu eenmaal geen vrienden mee. Het kan natuurlijk wel voldoening geven, maar standpunten breng je zo niet nader tot elkaar. Steenwinkels doel en droomwens met dit boek is dat ze de kwaliteit van Het Debat ermee verbetert. In de veelvuldige voorbeelden die ze geeft zie ik dat nergens gebeuren. Hier en daar citeert ze drogredenen geuit door BN'ers. Dat is wel aardig, maar wat gebeurde daarna? Het blijft buiten beeld.

Steenwinkel verwijst hernaaldelijk naar andere bronnen, maar een literatuurlijst is niet te vinden. Thinking Fast and Slow van Daniël Kahneman en Factfulness van Hans Rosling worden vaak genoemd. Allebei meesterwerken die ik verslonden heb. Drogredenen, daarentegen, heb ik een aantal keer geïrriteerd dichtgeklapt en weggelegd. Hoe komt dat verschil? Ik denk dat het komt doordat Rosling en Kahneman uit eigen ervaring spreken, ook over wat er fout ging. Steenwinkel doet dat niet. Ze heeft onderzoek gedaan en ze geeft er les in, maar nergens lezen we of de kennis zelf in de praktijk heeft gebracht. Jammer, want het zou leuker zijn geweest als ze dat wel deed, en ook kon vertellen waarom de ene weerlegging beter werkt dan de andere.

Dan taal. Steenwinkel is gedoctoreerd Neerlandica en geeft al decennia taaladviezen aan overheidsinstanties. Die heeft er verstand van, denk je dan. Maar uit dit boek blijkt dat niet.

Ze doet actief aan dumbing down: 'losse mensen' als ze 'individuele mensen' bedoelt, 'jachtgeweer' als ze 'schot hagel' bedoelt en ze schrijft 'Hitler was vegetarisch' als het vegetariër moet zijn. Nou weet iedere broodschrijver dat tekst voor een breed publiek moet mikken niveau mavo-3. Maar dat is nog geen reden om spel-, schrijf- en stijlfouten te laten staan.

Des te schizofrener is dat ze óók strooit met begrippen als 'dichotoom' en 'cognitieve dissonantie' zonder uit te leggen wat die betekenen. Ja, we kunnen het googelen. Natuurlijk. Maar daar koop je zo'n boekje toch niet voor?

Wat ook al niet helpt is haar schoolse, belerende toon. Neem deze drogreden:

"Maar als God niet bestaat, wat heeft mijn leven dan voor zin?"

De weerlegging:

"Het staat u natuurlijk helemaal vrij om in God te geloven, maar uw reden bevreemdt me... Het bestaan van iets, wat dan ook, is namelijk niet te bewijzen door de wéns dat datgene bestaat. Vergeef me de misschien wat platte vergelijking, maar ik wil ontzettend graag dat Nederland wereldkampioen wordt; toch vergroot dat niet de kans dat dit gebeurt."

AARGGHH! Klamp een willekeurig EO-lid aan en probeer het uit. Succes meid!

In het naschrift wordt een heel regiment proeflezers bedankt, het is uitgegeven bij Boom Filosofie (nota bene!), en er is een gelikte website voor opgetrokken. Allemaal geen kattepis. Men is niet over één nacht ijs gegaan.

Hebben die proeflezers en die redactie dan zitten slapen, durfden ze geen kritiek te leveren, of kan niemand het wat schelen? Het verkoopt toch wel, want stevig marketingbudget? O ja, belangrijk pluspunt: het is gelardeerd met Fokke & Sukke. Dat helpt! (Ik ben fan.) De voorbeelden van de kanarie en de eend spreken meestal meer tot de verbeelding dan wat er in de tekst zoal langs komt.

Ook zonder Fokke & Sukke had het een leuk boek kunnen zijn. Maar dat is het niet en dat weet Steenwinkel zelf ook: achterin lezen we dat ze Jean Marc van Tol per mail vroeg "Wil je me helpen er een leuk boek van te maken?" Dat is maar ten dele gelukt. Je zou een herziene uitgave wensen.

Paula Steenwinkel: Drogredenen herkennen en weerleggen Boom Filosofie, Amsterdam juni 2021

donderdag 10 januari 2019

Digitalisering (3) - Foto's aan boord van luchtschip La Ville de Paris

Franser dan de dingen op de Franse vlooienmarkt vind je het niet. Ik kocht er een exemplaar van het periodiek L'Illustration van zaterdag 21 september 1907. Dat was in 2013. Twee euro voor een tijdschrift van meer dan honderd jaar oud, dat is toch geen geld?

Het omslagverhaal is de eerste foto's onderweg aan boord van een luchtschip. Hieronder zie je digitale foto's van dat artikel en wat extra context. Deze blogpost maakt deel uit van een serie, over digitaliseren.

Het leuke van zo'n tijdschrift is dat je onderschriften bij de foto's krijgt. Die bieden aanknopingspunten voor nadere context. Dit is de voorpagina.

(1) De piloot, Dhr. Kapferer, op zijn post in de gondel van de Ville-de-Paris, gooit ballast overboord.

De vage witte wolk rechts is dus zand. Kapferer was niet alleen piloot, maar had ook meegewerkt aan het ontwerp en de bouw van de Ville de Paris. Op een volgende pagina zes kleinere foto's. Dit is de eerste.

(2) Dhr. Deutsch (de la Meurthe) in de gondel van zijn luchtschip.

Henry Deutsch de la Meurthe (1846 - 1919) was industrieel en mecenas en hield van luchtvaart1. In 1900 had hij 100.000 franc uitgeloofd aan de eerste die in een vliegend toestel binnen een half uur heen en weer zou vliegen tussen Parc Saint-Cloud en de Eiffeltoren, een afstand van zo'n tien kilometer in totaal. Die prijs, in hedendaags geld een dikke miljoen euro2, werd eind september 1901 in de wacht gesleept door Santos-Dumont, met zijn Luchtschip Nº 6. In 1902 liet Deutsch de eerste Ville-de-Paris bouwen. Zij werd voltooid in 1903, maar mislukte.

Luchtvaart was hot. In 1904 maakten de gebroeders Wright het allereerste vluchtje in een vliegtuig, 260 meter met hun Flyer I. Deutsch geloofde in luchtvaart en kon er geld tegenaan smijten. In datzelfde jaar loofde hij samen met mede-luchtvaartmecenas Archdeacon nog eens 50.000 franc uit "aan de bouwer van een vliegtoestel dat een afstand van 500 meter zou overbruggen en zou terugkeren naar zijn vertrekpunt". Dat was de Grand Prix d'Aviation, bedoeld voor vliegtuigen zwaarder dan lucht3, dus niet voor luchtschepen, want die zijn gevuld met gas dat lichter is dan lucht.

Hoe dan ook, de tweede Ville-de-Paris werd voltooid in 1907. Meerdere bronnen melden dat ze vanaf 9 augustus een aantal vluchten maakte. Volgens L'Aerophile vloog ze op 14 november 1907 met Deutsch, Kapferer en Paulhan aan boord boven Parijs, terwijl L'illustration een vliegtochtje met datzelfde drietal beschrijft in de editie van 21 september. De route in L'Aerophile is een andere dan die in l'Illustration. Vermoedelijk heeft Deutsch dus tussen 9 augustus en half september eerst een kort vluchtje gemaakt. Niet vreemd, zo'n eerste keer in zo'n nieuw onbekend ding is natuurlijk toch een beetje eng. Later in november, toen het redelijk veilig leek, werd het een langer tochtje. We citeren L'Illustration:

Bestuurd door mijnheer Kapferer, geholpen door zijn werktuigkundige mijnheer Paulhan, vertrok de Ville-de-Paris uit Sartrouville, met de heer Deutsch comfortabel achterin geïnstalleerd. Na enige tijd de Seinevallei te hebben gevolgd zette zij rustig haar eigenaar af bij een jachtafspraak. Vervolgens nam de heer Delagrange, beeldhouwer en tevens bouwer van een vliegtuig dat wij onze lezers reeds hebben gepresenteerd, plaats in de gondel; en, terwijl de ballon de Reuilvlakte overstak en daarna aankwam bij de Champs Elysées, spoedig daarna boven Place Vendôme passeerde, om vervolgens, bij de Rue de Châteaudun, te blijven hangen boven de burelen van zijn eigenaar, en daarna terugging naar Sartrouville, nam mijnheer Delangrange de foto's waarvan wij er hier enkele laten zien, en die ons voor het eerst laten zien hoe de dingen gaan onderweg aan boord van een luchtschip.

Een aannemelijke route: de Reuil-vlakte zal zijn geweest bij het huidige Reuil-Malmaison. Daarvandaan door de lucht naar de Champs Elysées en Place Vendôme is een vrijwel rechte lijn. Daarna werd afgebogen naar het kantoor van de baas op de Rue de Châteaudun en tenslotte ging het terug naar Sartrouville. In totaal zo'n 40 kilometer.
Tenminste drie van de zeven foto's zijn gemaakt door luchtvaartpionier Léon Delagrange (1872 - 1910)4. Dit is hem.

(3) Op de loopbrug van de gondel: een passagier, Dhr. Delagrange, maker van de andere foto's gemaakt aan boord van het luchtschip.
De foto van hemzelf zal zijn gemaakt met zijn camera, door Kapferer of door Paulhan. Meer mensen waren er immers niet aan boord. Dat zien we op deze foto.
(4) Voor het vertrek van Sartrouville, zicht op de gehele Ville-de-Paris.
(In de gondel onderscheidt men: achterin een passagier, in het midden de piloot, voorin een mécanicien.)

De vier heren kenden elkaar goed. Kapferer was een neef van Deutsch. Eind 1906 hadden Kapferer en Delagrange met hulp van Paulhan een dubbeldeksvliegtuig laten maken. Dat vliegtuig kwam niet van de grond5. We hebben hier dus vier heuse luchtvaartpioniers bij elkaar! 6 En dat voor 2 euro op de rommelmarkt.
In 1907 waren foto's in kranten nog geen gemeengoed. In Delpher vond ik deze tekening, duidelijk gebaseerd op de foto.

Over proefvluchten van de Ville-de-Paris vond ik in Delpher niets, maar toen Deutsch haar in december 1907 aanbood aan het Franse leger ter vervanging van La Patrie die kort daarvoor was verongelukt, haalde dat heel wat Nederlandse kranten.

Je zou misschien denken dat zo'n luchtschip het luchtruim voor zich alleen had, maar op deze foto zien we dat er tijdens de proefvlucht ook nog een andere ballon in de lucht was.

(5) De eerste foto na vertrek, genomen naar de achterzijde toe.
(We zien in de verte een vrije luchtballon, de Talisman).
(6) De plaats voor de piloot: de stuurwielen en de manometers.

De term 'cockpit' voor een dergelijke werkplek kwam pas in 1914 in zwang. Tenslotte nog het beste bewijs dat de beschreven route klopt:

(7) De Ville de Paris komt voorbij boven de Place Vendôme.
phot. Newgas.

Met luchtvaartpioniers loopt het niet altijd goed af. Op 4 januari 1910 maakte Léon Delagrange een proefvlucht voorafgaand aan een recordpoging, toen een onverwacht sterke windvlaag een vleugel van zijn toestel afbrak. Hij viel van 20 meter hoogte ondersteboven op de grond, kreeg de motor op de schedel en was op slag dood. Dat was wereldnieuws. In Delpher is er veel over te vinden. "Het lijk was op vreeselijke wijze vermorseld", zo meldt Het Nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië de volgende dag.

De tekst bij het artikel krijgt u in een volgende blogpost.

Verantwoording en rechten

Ik kocht deze L'Illustration in 2013 vanwege de decoratieve voorplaat, ze hangt ingelijst op mijn werkkamer. In 2017 begon ik onderwerpen te zoeken om mijn digitaliseer-opstelling mee te proberen. Toen bedacht ik me dat de makers van de foto's en de meeste mensen die erop staan al meer dan 70 jaar dood zouden zijn. De foto's zouden dan rechtenvrij zijn, en dus geschikt als proefobject. Ik keek niet verder en ging aan de slag. Het resultaat ziet u hierboven.

Maar er moest een verhaaltje bij. Pas toen, eind 2017, ging ik namen googelen en kwam ik erachter dat het wat rechten betreft nog niet zo simpel in elkaar stak.

Twee vuistregels

  1. auteursrecht vervalt 70 jaar na het overlijden van de maker (van de foto's en van de begeleidende tekst, in dit geval).
  2. portretrecht vervalt 10 jaar na het overlijden van de geportretteerde.

Waar hebben we mee te maken?

  • Foto's 1, 5 en 6 zijn gemaakt door Léon Delagrange, die de dood vond op 4 januari 1910 10,11. Deze foto's zijn inmiddels dus rechtenvrij.
  • De langstlevende persoon die is afgebeeld is Henri Kapferer. Hij overleed in 1958, het portretrecht is dus vervallen.
  • De maker van foto 3 moet Kapferer of Paulhan zijn, hoewel met de camera van Delagrange. Paulhan overleed in 1963.
  • De maker van foto 2 en 4 is onbekend, mogelijk was het Delagrange. Veel camera's zullen er niet in de buurt geweest zijn.
  • Foto 7 is toegeschreven aan Newgas. Dat is waarschijnlijk een agentschap uit die tijd. Ik heb er geen verdere informatie over kunnen vinden.

Nabestaanden van Paulhan of Kapferer zouden rechten kunnen hebben op foto 2 en 3. Verder zouden er nog auteursrechten kunnen zijn op foto 4 en 7. Loket Diversen heeft tevergeefs geprobeerd om rechthebbenden te vinden. Wie meent rechten te hebben op deze foto's, wordt verzocht contact met ons op te nemen.

Foto's 1, 5, en 6 zijn rechtenvrij. De gedigitaliseerde versies van deze foto's in deze blogpost stelt Loket Diversen beschikbaar onder een CC BY-NC-licentie.

Met dank aan Arnout Engelfriet voor juridisch advies. Alle jaargangen van L'Illustration zijn gedigitaliseerd en tegen betaling in te zien via de gelijknamige Franse site. Die site claimt alle rechten op hun digitalisering, maar heeft geen rechten op mijn digitalisering. Ik heb alleen te maken met auteurs- en portretrecht op bovenstaande digitale foto's die ik zelf gemaakt heb van mijn exemplaar van L'Illustration.

bronnen en noten

  1. Henry Deutsch de la Meurthe is te vinden in de Engelse, Franse en Nederlandse Wikipedia.
  2. bron: Historicalstatistics.org
  3. bron: Wikipedia
  4. Léon Delagrange is te vinden in de Engelse en Franse Wikipedia.
  5. bron: precurseuraviation.com
  6. Henri Kapferer (1870 - 1958) en Louis Paulhan (1883 - 1963) zijn te vinden in de Franse Wikipedia.
  7. Tekening ontleend aan: "Het nieuwe Fransche luchtoorlogschip „Ville de Paris".". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 16-12-1907. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010197001:mpeg21:a0050

woensdag 19 december 2018

Boeken en plaatjes digitaliseren (2)

Een goedkope opstelling om boeken mee te digitaliseren. Ook te gebruiken voor stop-motion cut-out animaties.
Dit is de tweede aflevering van een serie. Afleveringen verschijnen onregelmatig, de andere vind je via de tag digitaliseren.

Voornaamste spullen


  1. Vergrotingsapparaat Durst 606, Bolzano / Bozen, Italië, ca 1953. Meer dan de helft van de vergroterkop is verwijderd, maar de modificatie is omkeerbaar: alles kan weer terug in de oorspronkelijke toestand.
  2. Digitale spiegelreflexcamera, Nikon D80 met een Nikkor AF 35-80mm 1:4-5.6D objectief. De camera dateert uit 2008, het objectief is een jaar of tien ouder. Niks bijzonders, wel een fijne camera.
  3. Met de lenshouder van de vergroterkop ondersteboven paste het objectief er precies in en kon de autofocus nog vrij bewegen. Dat was een gelukkig toeval. Later, met een polarisatiefilter op het objectief, werkte dat niet meer en heb ik een ophangbeugel gemaakt. Daarover meer onder 'wat heb je ervan geleerd'.

Meer foto's van de opstelling en uitprobeersels in dit Google Foto-album.


Hoe het kwam

De vergroter maakt deel uit van de nalatenschap van mijn vader. In de jaren 50 en 60 was hij een fervent amateurfotograaf, en hij is altijd zuinig geweest op zijn spullen. Ik vond het zonde om de vergroter weg te doen of niet te gebruiken, maar het idee voor deze toepassing kwam niet snel.

Ik speelde met het idee om een antiek boek dat ik had gekocht, te digitaliseren en te publiceren op dit blog. Ik koos voor een antiek boek om problemen met auteursrecht te mijden, maar dat was een misvatting. Auteursrechten kunnen worden opgekocht en hernieuwd.

Voorjaar 2014 had ik gezien hoe een professionele digitaliseerder te werk gaat: In deze presentatie zie je hoe Ets Haim, de Joodse Bibliotheek in Amsterdam, oude manuscripten heeft laten digitaliseren door Ardon Bar Hama. Pas twee jaar later drong het tot me door dat Bar Hama's camerahouder sterk lijkt op een omgebouwde vergroter, maar met een speciale camera. Vanaf dat moment ben ik het idee gaan uitvoeren. In het najaar van 2018 zag ik hoe een gespecialiseerd bedrijf te werk gaat: Picturae. Er is een wereld van verschil tussen hun apparatuur en de mijne, maar de werkwijze en de principes verschillen niet heel wezenlijk.

Disclaimer

Ik heb niet de pretentie dat ik Bar Hama's professionele kwaliteit evenaar, noch dat ik de kwaliteit en de industriële aantallen haal van een mega-project als de digitalisering van het Stadsarchief van Amsterdam waar Picturae aan meegewerkt heeft. Hoe bruikbaar mijn resultaten zijn kunt u zelf beoordelen. Wie me kan wijzen op significante tekortkomingen in mijn resultaten, mag dat gerust doen. Meer resultaten zullen gepubliceerd worden op Loket Diversen (dit blog).

Overige spullen

  • Een infrarood-afstandsbediening voor de camera, voorkomt bewegings-onscherpte.
  • Lampen, van materiaal dat ik nog had liggen (maar die voldeden niet zo goed). Belichting is een verhaal apart.
  • Een vlakke plaat met daarop een stuk zwart etalagekarton, en daarop de houder voor de paal voor de vergroterkop. Een zwarte ondergrond werkt beter dan een witte.
Afgezien van de camera kost dit tot zover nog geen 10 euro. Daarna nog:
  • een polarisatiefilter om spiegeling van het object te onderdrukken en betere kleuren te krijgen, 34 euro.

Ik heb ook nog geprobeerd, maar uiteindelijk meestal toch niet nodig gehad:

  • Twee platen (A3 en A4) ontspiegeld plexiglas (35 euro), om pagina's plat mee te krijgen. Bolling van de pagina is soms ongewenst.
  • Een flitser-adapter, 29 euro. Een flitser had ik nog (ook geërfd), maar die bleek niet goed bruikbaar. Direct flitsen is veel te fel. Indirect flitsen, dus via een reflecterend oppervlak naar het object, haalt vrij weinig uit. Hieronder meer over belichting.

Werkwijze

De opstelling staat op een tafeltje op wieltjes. De werkruimte is beperkt, op zolder met schuine wanden.

Camera-instellingen

  • ISO 100 tot 400. Onder de 500 zie ik geen ruis.
  • Diafragma vast tussen 7.5 - 11, de belichting past zich automatisch aan.
  • De camera maakt JPG's van gemiddelde kwaliteit, goed genoeg voor het gekozen onderwerp en voor publicatie op internet.
  • Je kunt o.a. met bracketing vaststellen hoeveel je moet over- of onderbelichten. De optimale instelling kan voor elk object weer anders zijn. Ik ga meestal af op het beeldscherm van de camera.
  • Witbalans voor gloeilampen (één van de witbalans-voorkeuzes).
  • Een polarisatiefilter helpt, al is het effect subtiel.

Handelingen

  1. Lijn het onderwerp zo recht mogelijk uit onder de camera. Een scheve pagina rechtzetten met software maakt iets onscherper en is extra werk. Niet onoverkomelijk, maar als je het kunt vermijden moet je dat doen.
  2. Probeer het onderwerp zo beeldvullend mogelijk uit te lijnen, dat is makkelijker croppen of het maakt croppen zelfs overbodig.
  3. Als het boek ongewenst bolt leg je er het plexiglas op, lampen aan, klik foto met de afstandsbediening, lampen uit. Volgende pagina.
  4. Als de vorm van een enkele pagina beter in het beeldvlak past, doe je eerst alle linkerpagina's, dan alle rechterpagina's. Dat scheelt veel tijd met uitlijnen.
  5. Belichting kan ik snel controleren op een groot scherm vlakbij de camera. Ik zet het SD-kaartje over, dat gaat veel sneller dan gehannes met de software van WiFi-SD-kaartjes.
  6. Daarna heb ik de foto's meestal gecropped en opgepept (auto adjust colour en sharpen) met behulp van IrfanView. Meerdere grote musea in Nederland gebruiken dat ook, dus dan is het goed genoeg voor mij.

Kan beter, maar niet urgent

  • De lampen zijn ouderwetse 150 Watt gloeilampen en die geven veel warmte en eigenlijk vrij weinig licht. Er is ENORM veel licht nodig voor een goed resultaat (ook als je overbelicht).

En, wat heb je ervan geleerd?

  • Het heeft geen zin om de sluiter te laten wachten tot de spiegel is omgeklapt, om bewegingsonscherpte te voorkomen. Sterker, het slaat in dit geval nergens op, althans ik zie geen verschil. Maar misschien moet ik beter leren kijken.
  • Met polarisatiefilter kwam het objectief klem te zitten in de houder. Daardoor draait de camerabody als-ie auto-focust, terwijl je hem net hebt uitgelijnd. Dat moeten we niet hebben. Daarom heb ik de vergroterkop iets gemodificeerd, en een beugel gemaakt (zie foto hiernaast), waarmee je de camera heel snel en toch steeds op precies dezelfde plaats eruit kunt nemen en er weer terug in kunt hangen. De vergroterkop blijft nodig omdat je daarmee de camera recht boven het object kunt hangen en heel precies de afstand tot het object kunt instellen.
  • Witbalans ijken heeft geen enkele zin. Voor meerdere series heb ik de witbalans steeds geijkt op het witte etalagekarton met de lampen aan, al dan niet met het plexiglas erop. Dat geeft een te blauw resultaat. Witbalans op de gloeilamp-preset (en foto's met een zwarte ondergrond) geeft beter resultaat. Met witbalans bracketing op de hoogste stapgrootte blijkt omhoog te gelig licht en omlaag te blauwig. De camera weet het zelf 't beste (dank u, Nikon).
  • Een witte ondergrond leek me logischer maar wordt blauwig. Zwart is beter.
  • Hou de opstelling op comfortabele werkhoogte. Op de vloer werkt echt niet lekker.

It's the belichting, stupid!

Als ik íets heb geleerd van dit experiment, dan is het dit: foto-graferen betekent 'schrijven met licht'. Licht is ONTZETTEND BELANGRIJK! Ik heb geprobeerd te roeien met de riemen die ik heb, maar investeren in goed licht is echt noodzakelijk als je beter dan nét acceptabel resultaat wilt. Er zijn vervolgexperimenten met beter licht in voorbereiding.

  • Een externe flitser direct op het object is veel te dichtbij, geeft veel te veel licht. Voor indirect flitsen heb je spullen nodig waar ik in mijn zolderlab geen plek voor heb.
  • Gebruik geen lampen met ongelijke wattages. De ene kant van een open boek belicht met een 150 Watt kopspiegellamp wordt veel donkerder dan de andere kant die met een 500 Watt Fotolita belicht is. Het blote oog past zich daarop aan en dus valt dat niet direct op. Op het computerscherm is het overduidelijk.
  • Gebruik geen spot-lampen met persglas, want dat geeft schaduwen. Een Philips PAR38 Comptalux Flood spot type 13012 (staat er op) voldeed niet. Zie Lamp #3 in het foto-album.
  • Fotograferen buiten in de volle zon werkt totaal niet. Het licht is veel te ongelijkmatig.
  • Werkt ook niet: kalkpapier (€ 0,50) voor een 150 halogeen bouwlamp (Lamp #2), om het licht diffuus te maken zodat het geen schaduw geeft. Je krijgt inderdaad geen scherpe schaduw, maar wel grijs licht en op de pc zie je pas hoe lelijk dat is. Het blote oog past zich ongemerkt aan. De camera is genadeloos.