donderdag 30 september 2010

verbod verhullende kleding nakend

Het nieuwe kabinet wil een algeheel verbod op de boerka en een verbod op hoofddoeken voor rechts- en wetsdienaren, aldus Trouw, zojuist.

Dat ik bij de apotheker word bediend door iemand met een hoofddoek vind ik alleen maar bemoedigend. Moslima's scoren steeds beter op school en daar moeten ze vooral mee doorgaan. Kennis is macht. Goed onderwijs is de sleutel tot onafhankelijk denken.

Studeren er moslima's rechten? Geen idee, zoeken we op.

Maar zo'n kutmarokkaantje met harddrugs in de koffer van zijn BMW moet gewoon rap in de bontkraag worden gevat, en waarom niet door een agente met een hoofddoek?

Nu moet ik toegeven dat ik niet gaarne het woord richt tot iemand die geheel, of op de ogen na, bedekt is met textiel. Feministen, en niet alleen zij, hebben meer dan een eeuw gestreden voor gelijke behandeling van vrouwen. Dus wat moet je dan vinden van mensen die het recht opeisen om middels kleding te benadrukken dat vrouwen juist ondergeschikt moeten zijn?

Als je het zo stelt: hetzelfde als wat je moet vinden van orthodoxe christenen met soortgelijke opvattingen. Wie behoefte hebt aan een robbertje vechten tegen de bierkaai kan net zo goed terecht in Spakenburg als in Mekka.

Maar toch. Het maakt wel uit of je iemands gezicht al dan niet kunt zien.

Moslima's zijn niet gek. Een boerka in Afghanistan is een manier om problemen te mijden. Een boerka in Amsterdam is een statement: "ik wil mij niet conformeren aan jullie maatschappij". Alsof je een punker in de jaren tachtig hoort.

Punkers wilden best de dialoog aan, als je even doorvroeg.

Je zou verwachten dat een Amsterdamse boerka-draagster genoeg lef heeft om haar keuze te motiveren en dus ook die dialoog wel aan wil gaan. Of dat ook werkelijk zo is, dat moet nog blijken. Het zijn er wat weinig om in aanmerking te komen voor het predikaat 'maatschappelijke groepering'.

Een verbod lijkt me dus nergens voor nodig.

Het is te vrezen dat dit kabinet niet dezelfde weg neemt als Balkenende I, dat na korte tijd krakelend en schermutselend uit elkaar sodemieterde. Wilders heeft daar lering uit getrokken en je moet toegeven dat hij het tot nu toe slimmer aanpakt: nergens verantwoordelijk voor, maar kan, en zal, alles en iedereen pootje haken als hem dat zo uitkomt. Dankzij gebrek aan gewicht valt hij omhoog.

Nou ja.

What goes up, must come down.

zaterdag 11 september 2010

Echo van mooischrijverij

Enige tijd geleden nomineerde Floris Dogterom op dit blog een zin van Louis Couperus als de beste literaire zin aller tijden uit het Nederlands taalgebied:

Buiten weende de dooi aan de ramen.

Goede schrijvers zijn belezen; door veel te lezen ontdek je wat goed is en wat niet. Dus een bundeltje Poespas van Mooischrijver Des Volks bij uitstek, Simon Carmiggelt, gebonden, lichte waterschade, 50 cent, laat ik niet liggen. Prettig lichte kost, geschreven terwijl Nederland herrees uit de as van WO II.

Carmiggelt bewonderde Elsschot, dat is bekend. Of hij ook een voorbeeld aan Couperus nam? Wat dacht u van deze:

De bijna vergeten grauwe achtermiddag op de gracht kwam opeens weer met dichtgeplante regen aan het venster dreinen als een rekenschap eisende vrouw op een afschaffersplakkaat.

Hoort u de echo van Couperus? De waterkou dringt pardoes door het glas heen je botten in.

De vraag welke van de twee nu de betere schrijver is kan licht ontaarden in een potje vérplassen dat Loket Diversen niet accomodeert, maar dat afschaffersplakkaat behoeft enige toelichting.

Het betreft hier met zekerheid een affiche van de Vereniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken. Daarop afgebeeld denk ik een vrouw die haar man komt verwijten dat hij het weekloon aan het verzuipen is. Carmiggelt kwalificeert dat als dreinen. Hij beschreef het Amsterdamse kroegleven uit ervaring en niet vanachter een kopje thee.

Dat hij Couperus gelezen heeft durf ik wel staande houden.

foto: rainy window van Erix! onder Creative Commons