zaterdag 16 januari 2010

Consuminderen

Vijfentwintig jaar geleden ging ik op kamers wonen en ik wilde daar een ruim bed in, maar voor een tweepersoons was geen plaats dus het werd een twijfelaar. Zelf gemaakt, een lattenbodem van balkjes en vloerdelen en met een bak van wit meubelplaat op pootjes eromheen, keurig, solide, heeft vijf jaar prima dienst gedaan.

Daarna verhuisde ik naar een appartement. Het bed moest gedemonteerd voor de verhuizing. De lattenbodem kwam op de grond in de slaapkamer, de lange witte planken gingen naar de berging. Tijdelijk.

Weer vijf jaar later verhuisde ik naar een flat met een grote keuken. De lange witte planken konden mooi aan de muur van de provisiekast, maar moesten wel wat ingekort.

Nog eens vijf jaar later - die constante periodetijd is overigens puur toeval - verhuisde ik naar het huis waar we nu nog steeds wonen. De witte planken van de provisiekast moesten opnieuw wat ingekort, maar pasten dan nog wel naast de boiler in de kelderkast aan de muur en dan konden we daar nog wel wat op kwijt.

Die boiler is kortgeleden verwijderd zodat er ruimte kwam voor langere planken. Ik heb inmiddels een aardige collectie hout in de schuur liggen. Daarbij stukken plank van dezelfde diepte, het zelfde spul. Nog van dat bed? Jawel, de zaagsneden pasten nog. En waarom ook niet. Dus de stukken plank zijn weer herenigd, solide genoeg met een dun doch stevig plankje eronder verlijmd en geschroefd, naad en gaten dichtgesmeerd met vulspul.

Het is geen gierigheid. Ik kan niet langs een bouwcontainer lopen zonder daar even een blik in te werpen. Meestal is het rommel en puin, maar af en toe vind je iets. Je herkent dingen, onderdelen, materialen die ooit nog iets kunnen worden. Wat precies, dat weet je nog niet, maar ze houden een belofte in. "Ik zal nog van pas komen. Ja, ik word nog wel eens wat", zeggen ze tegen je. En dan gooi je ze niet weg. Dat zou namelijk niet alleen verkwisting en zonde zijn, maar ook flauw om die belofte niet de kans te geven nagekomen te worden.
foto Discovery ontleend aan funny word of the day. Sometimes, the greatest treasures are found beneath piles of trash. En zo is het.

maandag 11 januari 2010

Zinnen om in te lijsten

Iedere goede schrijver weet dat goede schrijvers goede schrijvers lezen. Allerminst nieuw maar onverslijtbaar ontzagwekkend vind ik Willem Elsschot. Ik moet toegeven dat het overheidsgraffiti was, namelijk een citaat uit Kaas op de zijkant van een intercity, die me op het idee bracht hem weer eens te lezen. Maar na Kaas wilde ik meer Elsschot.

De situatie van onderstaand citaat uit Lijmen/Het Been (1938) is dat de verteller zijn neef, die pastoor is, erbij gehaald heeft om iemand uit het gesticht van Brussel te bevrijden. De portier houdt voor gewone burgers onverbiddelijk de hand aan het bezoekuur, uitsluitend donderdag en zondag tussen twaalf en één uur. Maar niet voor een geestelijke:
Onze toga maakte ruim baan in 't gasthuis en drong, als de dood, met kracht en zachtheid overal door. Al was het bijna zeven in plaats van één, toch wees de portier niet op het bord waarvan een duplicaat buiten bij de poort hing, maar groette eerbiedig en haalde dadelijk een paar mensen uit een wachtzaaltje, stopte die in een soort inham waar een kapstok en bezems stonden en stelde de kamer tot onze beschikking. Dan belde hij een knecht en stuurde die het grote gasthuis in met de opdracht de aalmoezenier te vinden en mee te brengen. Na enige wachten werd discreet geklopt en een afgietsel van mijn neef deed zijn intrede.
Puntig en toch zonder enige haast, geestig, inventief, intelligent, sfeervol. Lees het nog maar eens. En nog maar eens, en nog maar eens. Ik doe dat en ik krijg er geen genoeg van. Ik wens u hetzelfde.

Willem Elsschot, Lijmen / Het Been, ISBN 9078432322.

woensdag 6 januari 2010

Inzicht in zoekgedrag en ander googlesnoep

De uitstekend verzorgde nieuwjaarsbijeenkomst van de Kamer van Koophandel midden-Nederland vanmorgen trok ruim 1000 bezoekers. Uw razende reporter (be)licht één krent uit de pap. Maar dan wel een hele mooie.

De icing on the cake van dit ochtendvullende programma vond ik het halfuurtje verzorgd door Pim van der Feltz, directeur van Google Nederland. Hij gaf een paar opmerkelijke inzichten.

Kopers on-line zoeken totdat ze vinden wat ze zoeken. Dat lijkt triviaal, maar het is een groot verschil met winkelen in de stad of in een dorpswinkel, waar je op een zeker moment genoegen moet nemen met het aanbod. En on-line shoppen is niet alleen beter voor de consument, ook de producent kan er baat bij hebben. Van der Feltz gaf als voorbeeld een tuinder in Limburg die lavendel levert, maar dan wel 110 verschillende soorten. De regio Limburg is te klein voor zo'n diversiteit, maar het marktplein van de Global Village niet. Deze tuinder verkoopt ook aan Spanje - waar de omstandigheden voor het kweken van lavendel toch veel beter zijn dan in Limburg, zou je zeggen.

Maar de klap op de vuurpijl in Van der Feltz' betoog vond ik zijn presentatie van Google Insights for Search, geïllustreerd met dit voorbeeld waarin je ziet hoe vaak en wanneer mensen in Nederland het woord "kluis" intikken in Google. De piek bij oktober 2008 is het moment dat Fortis dreigde om te vallen en werd opgesplitst. Op dat moment wil men zijn geld van de bank halen. Vooral in Zuid-Nederland, ziet u wel?

Insights for Search is gelanceerd in februari 2009, zonder enige bombarie en zelfs ietwat terloops zoals Google dat wel vaker doet. Maar het is een heel krachtig instrument, voor marktonderzoek, voor onderzoek naar massagedrag, noem maar op. En gratis. Want merk op: er wordt elders nog steeds dik geld gevraagd voor dit soort gegevens, door marketingbureaus en aanverwanten. Die markt is hiermee behoorlijk op de tocht gezet. En ook dat flikt Google wel vaker, zie gratis maps voor Droid die TomTom-aandelen doen kelderen, zie de introductie van Nexus vandaag: aaifoon is binnenkort has-been, want Nexus lust iedere simkaart. Google snapt de markt.

Een laatste voorbeeld uit de koker van Van der Feltz: dankzij internet kunnen we ons beter informeren. U gaat naar de fietsenwinkel met een printje van de fiets die u hebben wilt, met daarop ook de prijs die u ervoor wilt betalen. Ik ben daar zelf niet brutaal genoeg voor, ik ga dan wel naar die winkel van dat prijskaartje. Maar neem aan dat het gebeurt. De ene winkelier zal reageren met tandengeknars, de andere opent fietsenwinkel.nl. En die kijkt dan eens goed naar onze vakantiebestedingen als het crisis is: de vraag naar elektrische fietsen.

Nog niet eerder kon je zo makkelijk de vraag naar dingen in kaart brengen. Wie lenig genoeg is om daarop in te spelen heeft een goede toekomst.

Trouwe lezers weten dat Loket Diversen de kwaliteiten van Google niet onder stoelen of banken steekt. Wordt het zo onderhand niet eens tijd voor de keerzijde?

Wordt vervolgd.