maandag 5 december 2011

Transport en Ethiek

Onderweg naar huis stond ik voor een stoplicht, toen er iemand naar mij toekwam. 'Goedemiddag', zei ze. 'Ik ben van de gemeente X. U weet waarschijnlijk dat hier verderop een gevaarlijke oversteekplaats is?' Dat wist ik inderdaad. Een collega was daar bijna verongelukt. 'De gemeente wil het daar veiliger maken. Wij kunnen het risico op een dodelijk ongeluk voor iedereen terugbrengen met één op tienduizend per jaar. Zou u daar iets aan willen bijdragen?' Ik aarzelde. 'Jawel, maar hoeveel verwacht u ongeveer?', vroeg ik. '500 euro. Per persoon per jaar. Misschien wilt u er even over nadenken? Hier is een foldertje.'

Thuisgekomen las ik dat er tienduizend mensen van die weg gebruik maken. Als die allemaal 500 euro zouden bijdragen, dan zou het risico op een dodelijk ongeval voor alle deelnemers afnemen met 1 op 10.000. Dat zou dan per jaar dus 1 mensenleven schelen, statistisch gezien.

Eén mensenleven kost dus 10.000 maal 500 euro, is 5 miljoen euro.

Dit voorval is verzonnen, maar wat u hier ziet voorgerekend heet de Value of a Statistical Life1. Merk op dat die waarde mede afhangt van wat u en ik daarvoor overhebben, van onze Willingness to Pay, in het jargon. Dit zijn maar twee van de vele, vele zaken die aan de orde komen in het boek Transport and Ethics van prof. dr. Bert van Wee, hoogleraar Transportbeleid aan de TU Delft.

De eerste twee hoofdstukken zijn inleidend, we lezen een motivatie en een verslag van een onderzoekje dat Van Wee deed onder zo'n 80 mensen in zijn netwerk. Duurzaamheid en veiligheid scoren hoog. Dat was te verwachten.

De titel van het derde hoofdstuk is het hoofdthema van het boek: wat heb je aan ex ante kosten-batenanalyse bij transportbeleid en -projecten. ('Ex ante' betekent 'van tevoren'; de oorspronkelijke titel is: How suitable is Cost-Benefit Analysis for the ex ante evaluation of transport projects and policies.) Aan de orde is de kwaliteit van de besluitvorming inzake transport en infrastructuur. Als er een weg moet komen, meer algemeen als er moet worden ingegrepen in infrastructuur, dan doen we dat omdat mensen daar baat bij hebben. Maar welke mensen, en welke baat?

Die vraag kun je vanuit diverse invalshoeken benaderen. Van Wee geeft een set van grofweg vijf filosofieën. Bovendien geeft hij een checklist, aan de hand waarvan we kunnen zien of wij alle nodige aspecten van een beleidsbeslissing wel hebben meegewogen. Hiermee gewapend gaat hij een drietal concrete problemen te lijf. De prijs van veiligheid, u zag het hierboven al, is een wespennest dat gonst van de ethische dilemma's. De twee andere onderwerpen wil ik hieronder kort aanstippen.

Sociale uitsluiting

De automobiliteit neemt toe. Steeds minder mensen pakken de bus. In afgelegen gebieden verdwijnen busdiensten. In dorpje A had je vroeger een supermarkt en een huisartsenpost, nu alleen nog een kroegje. Moet je nu de busdienst naar het dorpje B handhaven, zodat de mensen uit A naar de dokter en de supermarkt in B kunnen? De familie X is in A komen wonen om de stad te ontvluchten. Hoe landelijker, hoe liever. Zij hebben 2 auto's voor de deur, die bus gebruiken zij nooit. Moeten zij er dan wel aan meebetalen? De familie Y woont al generaties in dorpje A en heeft geen geld voor een auto. Moeten zij extra geld krijgen zodat ze met alternatief vervoer naar de dokter kunnen? De kans is aanwezig dat ze dat geld aan iets anders besteden. "De kroeg", beweren boze tongen.

Duurzaamheid

Het onderwerp duurzaamheid (hoofdstuk 6) is een complex geheel waar ik hier geen ruimte voor heb, maar een doorslaggevend argument tegen klimaatsceptici wil ik u niet onthouden: je hoort wel zeggen dat onrecht jegens een toekomstige generatie niet mogelijk is. Je kunt immers niet onrechtvaardig zijn tegen iemand die nog niet bestaat. Van Wee maakt korte metten met deze opvatting: stel dat iemand een tijdbom plaatst in een kleuterschool. Die bom zal pas over 6 jaar ontploffen. Is zo iemand nu al strafbaar? De meeste mensen vinden toch van wel. Dat de slachtoffers over zes jaar op dit moment nog niet eens verwekt zijn, doet niet ter zake.

Er komt een hoop ethiek kijken bij transportbeleid, en onafhankelijk en objectief onderzoek blijft nodig. Er wordt veel gebruik gemaakt van modelling en ook daar kleven allerlei ethische dilemma's aan. Deze onderwerpen komen aan de orde in de laatste twee hoofdstukken.

Conclusie

Al met al vind ik het een zeer interessant, maar ook ietwat problematisch boek. Inhoudelijk is Van Wee buitengewoon grondig te werk gegaan - de bibliografie beslaat zo'n 300(!) titels. Alle aspecten van het thema worden uitvoerig besproken. Het lijkt mij verplichte kost voor iedereen die met transportbeleid te maken heeft.

Maar er zijn twee problemen. Het ene probleem geeft Van Wee zelf al aan: hij somt alle problemen op, maar biedt geen oplossingen. Hij benadert de problemen omstandig en omzichtig en schuwt het intrappen van open deuren daarbij niet. Maar in het zicht van de oplossing rent hij terug en doet dezelfde oefening overnieuw, vanuit een andere invalshoek.

Het andere probleem is de taal: het is Engels van een Nederlandse beleidswetenschapper. Waarde-oordelen zijn taboe, synoniemen worden gemeden, de formulering is soms op de rand van Dunglish.
Ook zijn er nogal wat spelfouten blijven zitten. De transportprofessional merkt het misschien niet eens op, maar ik vind het storend, zeker voor een boek van 260 pagina's dat 73 euro moet kosten.

Ik hoop dat Van Wee de gelegenheid krijgt om deze materie uit te breiden met zijn oplossingen, en dat hij dan een strenge doch rechtvaardige redactie kiest. Dan zou het een standaardwerk kunnen worden.

Titel: Transport and Ethics
Uitgever: Edward Elgar, Cheltenham, UK.
Gebonden, 260 pagina’s, EUR 73,-
ISBN: 978 1 84980 964 1


1 De hoogte van het bedrag, vijf miljoen euro, komt niet uit het besproken boek. Wel is het volgens Wikipedia de waarde waar in de praktijk mee wordt gerekend: ongeveer 7 miljoen US$.

vrijdag 2 december 2011

Boerkaweigerambtenaar

‘Weigerambtenaar’ is Woord van het Jaar 2011 geworden. Een kleine groep ambtenaren voelt zich nu gediscrimineerd. Deze groep is verenigd in het platform Boerkahuwelijk Nee. Loket Diversen sprak met hun woordvoerder, mevrouw drs. Liselot Knoester.

Wat is het platform Boerkahuwelijk Nee?
Wij weigeren mensen te trouwen die een boerka dragen. Het geslacht van de boerkadrager maakt ons niet uit, en hoeveel er tegelijk willen trouwen ook niet. Het gaat ons erom dat wij willen kunnen zien wie wij trouwen. Als dat niet kan, dan doen wij het niet.

Maar er is toch een boerkaverbod in de maak?
Dat is waar, maar dat maakt voor ons niet uit. Wij denken dat het er niet komt, want dat zou inconsequent zijn. De Commissie Gelijke Behandeling heeft terecht geoordeeld dat homo's niet ongelijk behandeld mogen worden. Wij verwachten dat zij hetzelfde oordeel uitspreken over boerkadragers. Maar wij trouwambtenaren hebben niets aan een boerkaverbod.

Waarom niet?
Een boerkaverbod is net als een verkeersovertreding. Je betaalt de boete en dan kun je doorrijden. Maar je kunt iemand niet dwingen om na de bekeuring zonder boerka naar huis te gaan. Ze dragen soms weinig of niets, onder die lap. Dat moet toch niet kunnen?
Dus de boerkadrager komt naar het stadhuis om te worden getrouwd, met het geld voor de boete al bij zich. Ze calculeren het gewoon in bij de kosten van de bruiloft! Of het komt uit een envelopje met het logo van hun moskee, meneer! Dus dan heb je als trouwambtenaar al helemaal geen keus meer.

Wat wil het platform Boerkahuwelijk Nee?
Wij willen dezelfde erkenning die de homo-weigerambtenaar heeft gekregen.

Maar er is nu toch juist een wet die weigerambtenaren verbiedt?
Ja. En zo’n wet willen wij ook voor ons. Maar het is gewoon niet eerlijk. Er zijn maar zo’n 100 weigerambtenaren in Nederland. Er zijn wel 150 boerkadragers in Nederland!

Draait u het nu niet om?
Hoe bedoelt u?

Nou, de kans dat u een boerkadrager of -draagster moet trouwen is toch veel kleiner dan de kans dat u een homostel moet trouwen?
Dat maakt niet uit! Het gaat om het principe. Ineke van Gent zei het zelf: de overheid mag geen uitzondering maken. Maar wij hebben onderzocht dat wij een hele goede kans maken dat onze weigering om een boerka-huwelijk te voltrekken, toch, ondanks die wet, in der minne wordt geschikt. De meeste mensen vinden homo-weigerambtenaren een non-probleem, want in elke gemeente zijn ambtenaren die graag homo's trouwen. Zelfs in Staphorst. De weigerambtenaar kan geluidloos uit de wind blijven.

Daar is die wet toch voor, dat dat niet meer kan?
Laat me even uitpraten! Een boerka-weigerambtenaar vindt men helemaal een non-probleem. Dat accepteren wij niet. Wij willen gelijke behandeling. En duidelijkheid.

Maar die nieuwe wet geldt toch ook voor u?
Jawel, maar wij hebben geen problemen met het homo-huwelijk, wij hebben problemen met een boerka-huwelijk. Die nieuwe wet is ons niet expliciet genoeg. Groenlinks zegt ‘de ambtenaar heeft 10 jaar aan het idee mogen wennen, en moet nu kiezen’. Maar 10 jaar terug had nog niemand van een boerka gehoord. Moeten we nu eerst weer een heel decennium aan het idee wennen? Onacceptabel! Wij willen dat het boerka-huwelijk expliciet in de wet wordt opgenomen. Goedschiks of kwaadschiks.

Dus als u verboden wordt?
Dat zien we dán wel weer. Wij willen weten waar we aan toe zijn.

Vindt u dat men zich in de Tweede Kamer met belangrijke dingen bezighoudt?
Geen commentaar!


bronnen:
factsheet weigerambtenaren
Ineke van Gent legt uit waarom ambtenaren geen emoties mogen hebben

Foto: Michel Langendijk onder Creative Commons
Lees ook: Verbod Verhullende Kleding Nakend

donderdag 13 oktober 2011

Voederhuisje

Een korte film over de dieren bij het voederhuisje aan de boom in onze achtertuin.

Noem het Attenborough'tje spelen. Ik heb grenzeloze bewondering voor Sir David en die is er bij het maken van dit filmpje bepaald niet minder op geworden.

Kijktip: beeldvullend zie je meer. En mis het gesproken commentaar niet.

The Making Of

Deze filmopnamen zijn gemaakt met bewegingsdetectie: zodra er iets beweegt in het blikveld van de cameralens, begint automatisch de opname. Verwacht daar geen intelligentie van. De schaduw van een tak die beweegt wordt gefilmd. Om een idee te geven, in meerdere weken verspreid over een maand of vier zijn er in totaal 2000 clips automatisch geschoten. 96 daarvan hadden de gewenste levende wezens erop, dus niet mijn huisgenoten, de buurvrouw of mijzelf. Daar is een selectie uit gemaakt.

Heb je die 2000 allemaal één voor één bekeken?
Nee. Je ziet aan de grootte van de clip en aan het tijdstip wel ongeveer of je iets nader moet bekijken. Op een winderige dag beweegt er veel en kort, dus dat geeft tientallen kleine clipjes vlak na elkaar waar je niets aan hebt, maar dat zie je dan ook meteen.

Durfde je de camera zomaar dagenlang in weer en wind te laten staan?
Eerst stond de camera redelijk droog onder de dakrand, of gewoon binnen. Maar zo weinig cameraposities werd een beetje saai. Toen heb ik een soort abri'tje voor de camera gemaakt van een plastic HEMA-doos, met een lang verlengsnoer, zie de foto's hieronder.










(klik voor een groter plaatje)

dinsdag 20 september 2011

Gevaarlijke informatie in de bieb

'Heeft u een boek waarin staat hoe je Semtex moet maken?'

De bibliothecaresse nam mij keurend op. 'Nee', zei ze. Nog wikkend verplaatste ze haar blik naar het beeldscherm. 'Maar dat kun je wel op internet vinden'. Ik was blijkbaar goedgekeurd. Ze muisde iets, roffelde wat op het toetsenbord en draaide het beeldscherm met het resultaat naar mij toe. 'Hier', constateerde ze, 'het past zelfs op twee A4tjes. Ik maak wel even een printje voor je'.

Had deze informatie mij onthouden moeten worden in het belang van de openbare veiligheid? Welnee. Kennis is er om gedeeld te worden. Het bezit van kennis is nergens verboden. Wat je doet met bepaalde kennis kan verboden zijn. Maar daar is de bibliotheek niet verantwoordelijk voor.

Er zijn organisaties die willen dat bepaalde informatie geheim blijft. Maar mensen zijn van nature slecht in het bewaren van geheimen. De Pakistaanse mijnheer Abdul Qadir Khan leerde in Nederland hoe je uranium verrijkt, stichtte een atoomprogramma in zijn vaderland en zijn heerser (die we trouwens pas nog bespraken) verkocht het kunstje door aan de Geliefde Leider van Noord-Korea. Geen geruststellende gang van zaken, maar onvermijdelijk. Een doorsnee HBO-techneut kan snappen hoe een atoombom werkt. Vroeger of later was het op een andere manier gebeurd.

Wij zijn een sociale diersoort. Informatie delen en kunstjes afkijken zit ons in de genen. Bijgevolg is een geheim dat je deelt geen geheim meer. Informatie die gedeeld wordt is gemeenschappelijk bezit.

Revolutie

Trouwe lezers weten het al: wij maken revolutie mede. Nu. Hier. Overal om ons heen. Met z'n allen maken wij informatierevolutie via internet. Nog nooit eerder in de geschiedenis van de mensheid werd zoveel informatie zo vrijelijk gedeeld, was zoveel kennis vrij toegankelijk voor zoveel mensen. Het is een zegen voor de mensheid, want de geschiedenis leert dat de verspreiding van kennis onder de mensen gepaard gaat met wezenlijke vooruitgang voor die mensen (daardoor is het ons ook in de genen gaan zitten: kennisdelers overleven beter).

Een uitvloeisel van die revolutie is helaas wel dat zich een schifting voltrekt tussen zij die hun weg weten te vinden in de informatie en zij die dat niet kunnen. Het is de aloude scheiding tussen rijk en arm, maar nu tussen kennisrijk en –arm, tussen de haves en de have nots van toegang tot kennis.

De openbare bibliotheek is er opdat zoveel mogelijk have nots zichzelf aansluiten bij de haves. De bieb heeft tot taak om iedereen, zonder vooringenomenheid of aanzien des persoons, de weg te wijzen in de informatie. De soort informatie doet er niet toe. Een gek die kwaad wil komt heus zelf wel op het idee om how to make semtex even te googelen.


Dit is een nieuwe aflevering in een onregelmatig verschijnende serie. De overige afleveringen vindt u hier. Wordt vervolgd.
De illustratie is een exploded view van een boek. Het heet Flat Back Hard Cover Book Anatomy, is gemaakt door Andymangold en hier geplaatst onder Creative Commons

donderdag 8 september 2011

Kinetische Kunst #10: Felix Thorn's muziekmachines

Soms valt het koren zomaar op je molen. Felix Thorn (1985) is een Britse kunstenaar die muziekmachines maakt. Kijk en luister.

 

Meer informatie over Felix vinden we op zijn website, maar leuker is deze clip over hem op motherboard.tv. We zien dat Felix zich volledig concentreert op het kunstwerk zelf. Hij weet wat hij doet, maar hij laat zich ook leiden door de materie waar hij mee werkt; daardoor kijkt hij met enige verwondering naar zijn eigen schepping.

Dat vind ik mooi. Er slaan vonken over. Dat is zeldzaam.

Artist deserving wider recognition, wat mij betreft.

bron: Felix's Machines from Felix Thorn.

dinsdag 30 augustus 2011

Zia Ul-Hacq, Gaddafi, Stalin, het maakt weinig uit.

In de afgelopen weken las ik A Case Of Exploding Mangoes van Mohammed Hanif. Het verscheen in 2008, maar het blijft actueel.

Het speelt in Pakistan in 1988, in de drie maanden tot en met het moment dat moslimdictator Zia Ul-Hacq, samen met hoofd inlichtingendienst Generaal Akhtar en nog 27 mensen, omkomen als het presidentiële vliegtuig ontploft. Dat is een historisch voorval waarvan de toedracht nog steeds niet is opgehelderd.

Het boek zit heel knap in elkaar, het is buitengewoon goed geschreven, soms erg grappig, vaak cynisch maar vooral droevig stemmend. Een goede samenvatting, door Marnix Verplancke, vindt u hier, dus ik zal niet proberen die te evenaren. Dat laat ruimte voor wat context.

Je mag constateren dat alle islamitische landen dictaturen zijn. Dat de regimes van Ben Ali, Mubarak en Gaddafi zopas omvergeworpen zijn doet daar niet aan af.

A Case of Exploding Mangoes laat zien hoe dictatuur werkt: de dictator heeft de absolute macht over het leger. Dat is de machtsbasis. Zijn 'inlichtingendienst', met in dit geval Generaal Akhtar aan het hoofd, maakt alle mogelijke dwarsliggers onschadelijk door middel van opsluiting, marteling en moord. Waar ze schuldig aan zijn en óf ze werkelijk schuldig zijn, dat doet er weinig toe. De inlichtingendienst neemt het zekere voor het onzekere.

Ik denk dat elke dictatuur zo werkt, dus niet alleen dictatuur in islamitische landen (wat niet hetzelfde is als islamitische dictatuur, zoals Iran). Pak een wereldkaart en plaats een vlaggetje in iedere min-of-meer dictatuur. Je zult zien dat landen waar zulke praktijken helemaal niet voorkomen in de minderheid zijn.

Hanif heeft een tijd in de Pakistaanse Luchtmacht gediend, dus ik denk dat hij weet waarover hij het heeft. Elke schrijver schrijft immers over dingen die hij heeft meegemaakt.

Wat in het oog springt is niet alleen hoe intens gemeen en wreed de uitvoerders van de dictatuur zijn, maar vooral ook de terloopsheid waarmee ze hun taak uitvoeren. De motivatie is niet per se geld en macht; evenmin zijn ze uit op sadistische bevrediging, daar zijn ze te veel afgestompt voor. De werkelijke perversiteit is dat men gewoon zijn werk doet.

Al die moord en marteling is maar bijzaak voor Generaal Akhtar. Zijn eer en genoegen is om de vijand vóór te zijn. Hij heeft de blik naar buiten gericht. Zijn onderhorigen knappen achter hem, ongevraagd, het vuile werk op. Hún genoegdoening is dat zij daardoor hogerop komen.

De bonus voor het volk is orde en rust: zolang je niet afwijkt ben je veilig. Zo werkte het in Pakistan onder Zia, zo werkte het onder Stalin, Mao, Honecker, Ben Ali, Mubarak, Gaddafi, noem ze allemaal maar op. Nu al klagen mensen in Libië dat ze zich onder Gaddafi veiliger voelden. Het wapenarsenaal is gediffundeerd onder het volk, en wie eenmaal heeft leren schieten levert zijn wapen niet meer in.

Het is een vloek waar de mensheid voorlopig nog niet van af is.

A Case of Exploding Mangoes heeft een eigen website met reading guide. Daar zien we dat dat er een facebook-groep is genaamd Who Killed General Zia?.

zaterdag 27 augustus 2011

Botanische Tuinen

Ooit kwam ik iemand tegen die de vraag 'wat doe je?' vloeiend beantwoordde met 'nou, ik ben fotograaf, journalist, zangeres, manager, karateleraar, en binnenhuisarchitect'.

Deze advertentie bezorgde mij hevige tweestrijd. Gij zult immers niet meteen iemand de maat nemen, maar dit was toch echt wel een opschepper. Vooral toen even later bleek dat ze leefde van het inkomen van haar man. Maar dát je iemand niet te snel moet beoordelen bleek later ook: al had ze een ego waar dat van mij zes keer in past, toch was het best een aardige meid.

Haar neiging tot grootspraak, kwam ik gaandeweg achter, had ze opgelopen aan een leven lang aan de verkeerde tiet. Een paar maanden te vroeg geboren dus zware longproblemen en allergisch voor van alles en nog wat, ziekenhuis in, ziekenhuis uit, maar eeuwig ruzie met haar moeder. Onder die omstandigheden leer je jezelf wel moed inpraten.

Maar bescheidenheid siert de mens, geloof ik. Onbescheidenheid ontsiert de mens, vind ik dus ook. U zult mij derhalve nooit horen zeggen dat ik fotograaf ben.

Sterker, ik ben zelfs heel blij dat ik geen fotograaf ben, want iedereen kan tegenwoordig eersteklas foto's maken zonder ooit van scherpstellen, belichtingstijd of diafragma te hebben gehoord en de Photoshop-algoritmes heeft de camera reeds ingebakken in de firmware; daartegen te moeten concurreren lijkt mij gekkenwerk.

Maar foto's maken is leuk. En ik houd van rust. Dus ik kom graag in botanische tuinen. Een feest voor ogen en neus. Je ziet er kleuren, vormen en texturen die soms vertrouwd, soms exotisch, soms bijna buitenaards zijn. Kijk maar!

iPad/iPhone-gebruiker? Klik hier. Voor onderstaande diapresentatie heb je Flash nodig en daar heeft heer Jobs een banvloek over uitgesproken en daarom werkt dat niet op iDingen van Apple.



Deze foto's zijn gemaakt in de Botanische Tuin van de Universiteit Utrecht, in de Uithof. Met een Museumjaarkaart (een prettig bezit in een slechte zomer!) loop je er zo naar binnen.

zaterdag 13 augustus 2011

Leve de Bieb

Een half jaar terug zag ik het nog somber in, maar ik heb mijn mening moeten herzien: de Openbare Bibliotheek (OB) is goed bezig. Over boekwinkels, de bieb, internet, dienstverlening en ambiance.

Internet is een primaire levensbehoefte

De horeca had dat vrij snel door. Gelegenheden met gratis WiFi bij trendy gelabelde koffie kwamen op.
En zijn weer op hun retour. Gratis WiFi is namelijk een veel te moeilijk product voor Nederlands horecapersoneel. Dikwijls werkt het gewoon niet en zo'n probleem is griezelig ver buiten de comfortzone van de werkstudent die daar vandaag voor het eerst bedient.

Bovendien heeft de trendy gelabelde koffiedrinker een smartfoon met breedband, dus geen WiFi nodig. Ik hoef zo'n ding niet. Móet ik onderweg online, dan heb ik een laptop met een dongel. Veel beter gereedschap en het scheelt honderden euri per jaar. En die tarieven gaan omhoog, maatje.

Op vakantie laat ik mijn laptop thuis. Ik heb dan namelijk v a k a n t i e . Ja mensen, gewoon een paar weken zonder dat kudding (rijmt op 'putding'). Uw twitter- en facebookvriendjes kunnen heus wel even zonder u. En vice versa.

Maar ik dwaal af. Ook voor mij is internet een primaire levensbehoefte. Wil ik in den vreemde even een paar minuten online, dan kan dat in de openbare bieb. Die is nooit ver weg, het werkt er altijd en het is bovendien een stuk veiliger dan die routers van de TrendyCoffee.

Dienstverlening

Wie er oog voor heeft kan in Utrecht genieten van een concurrentiestrijd, op de Stadhuisbrug, tussen Selexyz en de OB.

Internet had ik al genoemd, heeft Selexyz niet. Bovendien heeft de OB zit- en leesgelegenheid met stilte, en met en zonder koffie. Die koffie bevat meer koffie dan dat afwaswater van Starbucks en er staat een behulpzame jongedame achter de balie. (Aan een zwerver die trillend van honger en alcohol om koffie kreunt, vraagt ze "wou-t-u d'r nog iets lekkers bij?". De schat.)

De reserveringsservice van de OB werkt gesmeerd: je boek staat in de ontvangsthal op alfabet op jouw naam, je doet het in je tas, legt je tas op de uitchecktafel en houdt je portemonnee met je pasje tegen de scanner. Klaar.

De OB in Utrecht is binnenkort ook op zondagmiddag open. Alweer zo'n goed idee en daar kan Selexyz niet tegenop, althans niet buiten de koopzondagen. Maar veel belangrijker: het aanbod van Selexyz verschraalt. Je moet eerst langs twintig meter kook- en leefstijlrommel, Kaap Chicklit ronden en langs Schatjeseiland voordat je opgelucht constateert dat men nog wel iets van kwaliteit in huis heeft. Alleen wel wat minder dan eerst.

Donner, in Rotterdam, valt ook onder Selexyz. Het zou jammer zijn als het verdween. Een Grote Stad behoort een Grote Boekwinkel te hebben, zoals de FNAC in Parijs en Brussel.

Maar Selexyz? Ik heb er een hard hoofd in. Broese Utrecht is in 13 jaar tijd drie keer van naam veranderd. Dat is fijn voor huisstijl-herontwerpers en leveranciers van neonreclames, maar wat heeft de klant eraan? De meeste Selexyz-filialen waren voorheen boekwinkels met teruglopende klantenkring. Nu heb je een boekwinkelketen met teruglopende klantenkring en personeel in verwarring. Wie het voordeel ziet mag het zeggen.

Dienstverlening? Amazon.de heeft veel voor weinig en levert met 1 muisklik, snel aan huis zonder verzendkosten. Selexyz heeft weinig voor veel en levert traag tegen hoge verzendkosten. Hoe lang zal het nog duren?

In de bieb ligt gewoon veel meer kwaliteit, en voor 50 euri per jaar kun je het allemaal zo lang in je handen houden als je wilt en je hoeft niet te beslissen of je het koopt. En wat je wilt hebben, dat koop je dan online.

Ambiance

Tot zo'n half jaar terug bladerde ik nog weleens in het biebvakblad De InformatieProfessional. De stofwolken slaan je tegemoet. Het keutert over ontsluiting (een vreselijke term die in de verloskunde thuishoort) en het poldert of de komma binnen of buiten ronde danwel vierkante haakjes in sectie IIIc-2 van de titelbeschrijving moet. Hoe moesten deze mensen zich verweren tegen het bezuinigingsmes van de Bende van Geert/Rutte?

Ik had het mis, ik keek niet goed. Homo Bibliothecaris (v/m) zit er bovenop.

Toen de OB in Zutphen dreigde te sneuvelen, werd via diverse social media - Homo B. is een sociaal wezen met een geolied netwerk - de achterban gemobiliseerd. Met succes: de verzamelde achterban maakte zoveel stampij dat B&W maar van het bezuinigingsplan af zag.

Sinds deze week is er een bieb op het station van Haarlem. Goed bekeken! Dat gebouw is een tijdmachine; zelfs op de wc waant men zich een eeuw terug in de tijd. Het is een ambiance die beschaving uitstraalt. Een uitgelezen plek voor een bibliotheek.

Er volgen meer stationsbieben. Bemoedigend, want veel stationsgebouwen waar NS zich niet meer om bekommert, worden slaapzalen voor junkies en pishoeken voor zuiptuig. Met een bieb erin wordt dat voorkomen, hoop ik althans van harte. Want die stationsgebouwen hebben karakter - iets dat in rap tempo zeldzaam aan het worden is.

Het gaat, kortom, de goede kant op met de Openbare Bieb.

Binnenkort aan Loket Diversen: over De Bieb, e-books, hackers en Ilja Leonard Zeikerd Pfeijffer.

foto: Library Bird door Linda Slusar, C.O.D. Library gebruikt onder Creative Commons share-alike licentie

donderdag 11 augustus 2011

Schaf de zomervakantie af

Het wordt warmer hier. Vogels die van kou houden zijn er nog maar half zo veel als tien jaar terug. In die tijd zijn vogels die zich niets aantrekken van het weer met ongeveer 10% afgenomen, maar zijn vogels die van warmte houden juist met 10% toegenomen.

Vlinders zijn er 10 dagen eerder in het jaar en zangvogels beginnen twee weken eerder met eieren leggen dan 20 jaar geleden.

Deze cijfers kwam ik tegen in Statistisch Jaarboek 2011, dat ik toevallig vandaag in handen had.

Conclusie: het wordt hier warmer. De lente schuift naar voren in het jaar.

Ik weet niet veel van de voelertjes die vogels en vlinders aanwenden om tot zulke aanpassingen te komen. Maar de voorouders van vogels waren er veel eerder dan die van mensen. Het zijn goede overlevers.

Klimaatfanatici en -sceptici hebben een agenda, een geloof dat ze verdedigen. Vogels en vlinders niet. Die passen zich aan aan de omstandigheden, of ze verdwijnen.

Loket Diversen adviseert u de vakantie te plannen in voor- en najaar, of te houden in een land met 100% zongarantie, zoals Griekenland - daar kunnen ze de toeristeneuro's trouwens goed gebruiken.

Een structurele oplossing zou zijn om de zomervakantie gewoon af te schaffen, maar ik hoop dat de overheid dit idee nog even links laat liggen. Het bevalt me wel, vakantie in het voor- of naseizoen. Lekker rustig.

foto: Rain Rain Rain door Behzad K onder Creative Commons

woensdag 20 juli 2011

Boekbespreking: De file, dat ben je zelf

Een automobilist die tot het laatst wacht met invoegen, is die asociaal of juist niet? Is kilometerheffing onrechtvaardig? Hoe ontstaan kijkfiles? Mopperen we terecht op de NS? En hoe komt het dat megaprojecten altijd boven budget gaan?

De antwoorden, en nog veel meer, vindt u in De file, dat ben je zelf, samengesteld door 15 wetenschappers van de TU Delft onder redactie van twee van hen, Hans van Lint en Vincent Marchau. Die ondertitel luidt (Bijna) alles wat je moet weten over verkeer en vervoer en dat is een vlag die de lading goed dekt.

In vlot leesbare taal krijgen we de huidige stand der wetenschap van het vakgebied Verkeer & Vervoer (V&V) gepresenteerd. Multidisciplinair! Dit is één van de redenen dat ik dit boekje smullend heb verslonden. Het gaat van meet- en regeltechniek langs geschiedenis, economie, psychologie, bestuurskunde, politicologie en milieukunde en dan heb ik de diverse specialisaties nog niet eens genoemd.

Fascinerende materie, met heel veel dingen die je nog niet wist. Terwijl het een onderwerp is waar iedereen een mening over heeft; een onderwerp met veel onderbuikgevoel, waar politici mee naar kiezers hengelen. Dit boekje scheidt de zin van de onzin.

(Selectieve) SAMENVATTING

Het eerste hoofdstuk is een inleiding en staat in zijn geheel on-line. Vervolgens eerst geschiedenis (hoofdstuk 2). In het jaar 1800 reisden alle 2 miljoen Nederlanders 3 kilometer per persoon per dag; vandaag zijn we met 16 miljoen en doen we ieder 30 km/dag. Dat is dus tachtig keer zoveel beweging op hetzelfde stukje grond.

Hoeveel kilometers wij dagelijks verkiezen te rijden heet de vervoersvraag. Die is de afgelopen decennia harder gestegen dan het wegennet aankon – wist u al. Maar asfalt erbij (kabinetsbeleid!) is maar een deel van de hele oplossing, want snellere wegen zuigen meer verkeer aan. Zie Los Angeles: één en al dubbelzesbaans, dagelijks muurvast.

Hier zijn we bij een kernpunt van dit boekje: one-issue-beleid voldoet niet. V&V is complexe materie met complexe problemen. Om die op te lossen moet je én asfalteren, én verkeersstromen slimmer beheren, én de vervoersvraag beteugelen.

Beloon Filemijden

Dat laatste moet, vindt de redactie, door Anders te Betalen voor Mobiliteit (ABvM). De kilometerheffing werd unaniem afgedaan als onrechtvaardig, maar hoofdstuk 3 maakt duidelijk waarom ABvM tóch een goed idee is. We zien theorie en praktijk (in het buitenland), en een proef in Nederland die werkte. Reizigers over een stuk A12 werd een premie beloofd als ze de spits zouden mijden. Hun gedrag werd geautomatiseerd gecontroleerd. Wat blijkt: de hoogte van de premie maakt niet uit. Of je nu 3 of 7 euro beloning krijgt als je eerder van huis gaat, de bereidheid om dat te doen is dezelfde – en best groot.

Maar het blijft ingewikkelde materie. Na een reeks geslaagde proeven met 80-km-zones werden die in 2005 breder ingevoerd. Met desastreuze gevolgen: files schoten omhoog in aantal en lengte. Hoofdstuk 4 legt uit hoe dat kon gebeuren en bespreekt de mens achter het stuur. Ik vind dit één van de beste hoofdstukken in het hele boekje. De psychologie van individueel rijgedrag, eigenschappen van infrastructuur en ambtelijke besluitvorming komen hier samen. Het zou stof voor rij-examens moeten zijn, want rijgedrag maakt uit: dom of 'sportief' rijden verergert files. En wist u dat ons wegennet het snelst doorstroomt bij 85 à 90 km/u?

Maar het kan nog veel erger: Bejing. Hoofdstuk 5 vertelt dat het ideale transportnetwerk principieel onmogelijk is, maar in Bejing denken ze gewoon niet na voordat ze wat doen. Hoe erg dat is moet u zelf maar lezen, maar hier is alvast een filmpje.

Befaamde blaadjes

Onze nationale reden tot klagen heet NS. Onterecht, betoogt hoofdstuk 6, het Nederlandse spoorwegnet behoort tot de meest efficiënte en punctuele in Europa. We krijgen haarfijn uitgelegd waarom dat zo is en hoe een spoornetwerk functioneert, met seinen, baanvakken, en wat een trein wel en niet mag. Dat is nog best ingewikkeld en een plaatje ter verduidelijking ontbreekt. Dus dat heb ik zelf maar gemaakt, aan de hand van de tekst. Maar toch ook weer zeer interessant voor iedereen die weleens de trein pakt. Die blaadjes op de rails? Dat leek een lulsmoes maar het wás een goede reden: de remweg wordt er écht veel langer door en wie wil er nou een treinbotsing?

In hoofdstuk 7 zien we hoe het komt dat megaprojecten altijd zo ver boven budget gaan. Verplichte kost voor elke ambtenaar en politicus in Nederland, want het is hun schuld! Politici doen aan wensdenken en overcommitment (Betuwelijn moest er komen, ligt er nu voor de kat z'n viool); ambtenaren trekken zich terug zodra professionaliteit gewenst is, onder overhandiging van blanco cheques aan vastgoed- en consultancy-firma's.

Terug op de weg, hoe veilig rijden wij zelf? Gemeten naar verkeersdoden behoort Nederland tot drie veiligste landen ter wereld, met ongeveer 800 slachtoffers per jaar (hoofdstuk 8). Maar waarom proberen we dat niet op nul te krijgen? 130 km/u lost niks op (zie hierboven), maar werkt wel ongelukken in de hand. En waarom krijgen dronken rijders geen alcoholslot, zodat ze gewoon niet meer beneveld de weg op kunnen?

Heeft u zich weleens afgevraagd waarom die spitsstrook niet open is? Het antwoord vindt u in hoofdstuk 9, over milieu, geluidshinder en CO2-uitstoot. Het boek besluit (hoofdstuk 10) met overtuigend bewijs dat elk wegennetwerk zichzelf bij overbelasting in de soep draait.

Conclusie

Iedereen die iets wil weten of iets te melden meent te hebben over auto's, files, treinen, kortom over Verkeer en Vervoer, moet gewoon dit boekje lezen. Aangezien iedere Nederlander van 8 tot 88 aan die definitie voldoet, zou het niet aan te slepen moeten zijn. Laten we het hopen.

Van Lith en Marchau (red), De file, dat ben je zelf. (Bijna) alles wat je moet weten over verkeer en vervoer; Publicatie Bouwkunde, Delft; 246 pagina's; ISBN 9789052693941
Het filmpje van Beijing is ontleend aan het blog behorende bij het boek

dinsdag 12 juli 2011

Oude Vrienden (II)

Ze leek zó weggelopen uit een tekening van Sempé. Een kort, kordaat Frans vrouwtje, gepoederd en subtiel opgemaakt, met een ruim assortiment goud en parelkettingen op witte ruches onder een pied-de-poule colbertje, zwarte rok op zwarte lakpumps, het grijze haar in een onberispelijk knotje. Bien soignie, zoals het hoort. In een wolk parfum om een vat diesel te verdoezelen.

Allez, au plaisir, hein. Ze gebaarde bij wijze van afscheidsgroet en afwering in één. Had ze met dat gebaar ook maar de geringste wenk gegeven, dan had hij haar misschien omhelsd. Daar was zij echter niet van gediend; hij was een goede bridgepartner en hij luisterde altijd vol aandacht naar haar, maar meer dan een goede vriend kon hij niet worden. Hij begreep het. De boot afhouden was niet nodig, de bemanning liet het wel uit zijn hoofd om haar dichter te naderen. Maar ze hadden best schik samen, op de wekelijkse bridge-avond. Vandaar toch die groet.

zaterdag 9 juli 2011

Oude vrienden (I)

Ciao, Gino. Ze keek hem na terwijl hij naar huis slofte, drie deuren verderop. Ze mocht hem wel, maar van liefde zoals ze die voor haar man had gevoeld was geen sprake. Hij keek niet om. "Volgende keer beter", leek hij te denken.

Tientallen jaren lang waren ze niet meer dan goede buren geweest. Vrij kort na de dood van zijn vrouw was hij eens bij haar langsgegaan. Dat was gezellig. Dus ging hij vaker langs. Ze hadden steun aan elkaar. Veel bedenktijd had hij niet nodig gehad: het was hem duidelijk dat zij samen moesten gaan wonen. Hij mocht haar graag en zij hem ook, dat wist hij. En hij had goede hoop dat hij weer verliefd kon worden. Zij was daar nog niet aan toe, wist hij ook: haar man was al zeker vijftien jaar dood, maar haar woonkamer stond nog steeds vol met foto’s van hem.
Inmiddels ging hij al een paar jaar vrijwel dagelijks bij haar langs, maar een goede gelegenheid om haar zijn plan met zoveel woorden te ontvouwen liet zij niet ontstaan. Daar was ze heel behendig in. Hij vond het niet erg, hij was ook best tevreden met de status quo. Hij had geen haast. Een mens is nooit te oud om lief te hebben, vond hij, ook al waren ze allebei de tachtig gepasseerd.

vrijdag 10 juni 2011

De dooi weende aan de ramen


(Dit is een gerecyclede, geüpdatete versie van een artikel dat eerder, onder dezelfde naam, op dit blog verscheen. Tevens te bewonderen in de zomerbode van boekhandel Schimmelpenninck, Weteringschans, Amsterdam)

Wie leest er nog Couperus? In ieder geval de luitjes van het Louis Couperus Genootschap en middelbare scholieren, voor de leeslijst. En ik dus, sinds ik een tijdje geleden een cassette met zijn volgens de uitgever tien grootste werken aanschafte.

Ik moet zeggen: die Louis, die kon er wat van. In Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan... (1906) toont hij zijn grote stilistische talent, vooral in zijn psychologische schetsen van de personages in dit familiedrama, waarin een lang geleden gepleegde crime passionel als een slagschaduw over de betrokkenen hangt. Couperus’ beschrijvingen van hun uiterlijk zijn ook geweldig: Als van een tepékong [?, red.] hing de gezakte boezem in twee golven op de formidabele golf van de buik, en die rondgetrokken ommelijnen gaven haar een afgodische statigheid, zoals zij nu recht zat, met haar strak boos mandarijnengezicht;(…) Rondgetrokken ommelijnen, prachtig toch?

Toegegeven, een eeuw later kan zijn stijl wat zeurderig overkomen, en zijn overmatig gebruik van wat later bekend zou worden als Henk van der Meydenpuntjes... is ronduit storend (zelfs in de titel, godbetert), maar Couperus is een ware taalkunstenaar, die zijn Nederlands doorspekt met neologismen en Indische en aan het Frans ontleende uitdrukkingen. Elsschot en Nescio vechten meestal om de eer als het gaat om de mooist literaire zin aller tijden uit het Nederlandse taalgebied, maar ik wil graag deze zin uit Van oude mensen nomineren:

Buiten weende de dooi aan de ramen.

In mijn nopjes door de (her)ontdekking van dit literaire kanon, en op aanraden van een artikel in een of andere krant, begon ik blijmoedig aan de psychologische roman Noodlot (1890). Da’s een stuk minder. De plot is nogal dun – iets met jaloezie tussen vrienden, gefnuikte liefde, een moord en een dubbele zelfmoord – maar het is vooral de larmoyante stijl die het werkje nogal onverteerbaar maakt. Een proeve: ‘Ik kan het niet helpen, vadertje! Ik ben nu eenmaal zo… Heb je dan geen medelijden met je kind, ook al begrijp je haar niet? Toe, o toe, spreek met hem, enkele woorden maar, ik bid er je om… ik bid er je om!’

Top Naeff is er niks bij. De hertaling van de Max Havelaar liep uit op een ramp, Noodlot zou er misschien bij gebaat zijn.

vrijdag 3 juni 2011

Kinetische Kunst #9: Nogmaals Denha's knikkermachines

De ware kunstenaar is gedreven door louter innerlijke drang. De vraag of hij kunst maakt interesseert hem niet; de ware kunstenaar can't help himself. Of doet het puur voor de lol, dat zou ook kunnen.

Van Denha weten we niet veel meer dan dat hij geboren is in 1965, in Japan woont en het woord kunst niet in de mond neemt, maar vooral dat hij hele mooie knikkermachines maakt. Dit is een heel complexe.


Hieronder ziet u een overzicht, ontleend aan Denha's blog. Dit filmpje bekijk ik met stijgende bewondering. En, verrassing: op 6 minuten ziet u een hefwerk dat lijkt op een TheoJansenmechaniek (u weet wel).

En jawel, de meester heeft het zelfs gezien en gesigneerd, zo blijkt. Wat is de wereld toch klein. En Strandbeest in het Japans is Sutorandobisuto. Dat weet u dan ook weer. U ziet het patroon? Mooi.
Aflevering van deze serie ging ook al over Denha.

vrijdag 20 mei 2011

Dag des Oordeels

Dag des OordeelsMorgen is de Dag des Oordeels, las ik op zo'n beetje elk reclamebord op Utrecht Centraal Station.

In de jaren 50* was er een sekte waarvan de leden dachten dat de wereld eind 1954 zou vergaan door een overstroming, maar dat zij als enigen zouden worden gered door aliens. Toen zowel het één als het ander niet gebeurde, vielen de sekteleden niet van hun geloof, integendeel.

Waren zij vóór de anticlimax erg mediaschuw geweest, daarna zochten ze actief de publiciteit, om zieltjes te winnen. Dat het feest niet door was gegaan had de mensheid aan hun toewijding te danken, natuurlijk.

Dit staat in het boek When Prophesy Fails en ik las het op 17 mei 2011 in een 8 maanden oude wetenschapsbijlage van NRC Handelsblad.

(Wetenschapsnieuws is houdbaar dus ik hoef het niet vers noch in chronologische volgorde, maar ik spel dit katern en sla geen editie over. Vandaar een uitgave van 8 maanden terug. U mag het een dwangneurose noemen, ik slaap er heerlijk op.)

Als mensen sterk overtuigd zijn van twee dingen die met elkaar in strijd zijn, verzinnen mensen een kronkel om die tegenstrijdigheid weg te poetsen, las ik verder in dit stukje. En worden mensen over hun overtuiging aan het twijfelen gebracht, dan doen zij juist meer moeite om anderen tóch van hun gelijk te overtuigen.

Men neme studenten die vlees eten, vegetariër of veganist zijn. De ene groep moet eerst vertellen over een situatie waarin zij onzeker waren, de controlegroep niet. Daarna schrijven alle studenten een verhaal om anderen van de juistheid van hun eetgewoonte te overtuigen. De groep die onzeker is gemaakt schrijft anderhalf keer zoveel tekst en neemt daar ook meer tijd voor, als de controlegroep die níet aan het twijfelen was gebracht.

En wij maar denken dat we een vrije wil hebben.

En: in discussie gaan met een gelovige is nogal tijdverspilling. Waar de gelovige precies in gelooft, dat maakt niet uit. Als je Mac-jehova's door zo'n experiment heen haalt, gaan ze ook meer moeite doen om je van de PC af te krijgen.

En iedereen gelooft wel iets, geloof ik. Zelf ben ik atheïst, maar ik geloof wel in de liefde. U wilt discussie? Ik lust u rauw.

Maar dat ik dat 8 maanden oude stukje over die sekte nu juist moest lezen in de week die eindigt met de Dag des Oordeels. Dat kan toch haast geen toeval wezen, zou je zeggen.
bron: NRC Handelsblad, 23 en 24 oktober, p 4; When Prophesy Fails

* : Er staat "in de jaren 50 was"; dat zijn dus dus niet de jaren 50 van déze eeuw want die moeten nog komen. De toevoeging van de vorige eeuw dient in zulke gevallen nergens toe. U bent toch niet dom? Nou dan. [terug]

woensdag 18 mei 2011

*vraag stelt* (PRIJSVRAAG!)

Hebt u dat nou ook, van die momenten dat u wenste dat Twitter eerder was uitgevonden dan e-mail?

Als u zich door vijf schermen geneuzel moet worstelen om te zien of u er iets van u verwacht wordt, bijvoorbeeld, of bij de 48ste CC van Kannix aan Deenix over een onderwerp dat u niet raakt?

Ik moet toegeven dat ik eerst ook sceptisch was, maar communiceren in zinnen van 140 karakters is niet alleen zeer wel mogelijk, het is vaak zelfs een stuk efficiënter dan mail. Dankzij die beperking gaan mensen bondiger formuleren. Weliswaar lukt dat niet altijd, de één is er beter in dan de ander, sommigen zullen het nooit leren en een complex en gevoelig onderwerp laat zich nu eenmaal slecht samenvatten. Maar door de bank genomen is Twitter leuker, vlotter en vooral veel minder interruptief dan mail.

Het leuke is dat je door die beperking ook allerlei nieuwe taal ziet ontstaan. De afkortingen (OMG, WTF, LOL, etc. etc.) wil ik even laten voor wat ze zijn, het gaat me nu even om de constructie zoals de titel van dit stukje. Nog geen twee jaar oud en volgens mij specifiek ontstaan op Twitter. Voor de taalkundige ontleders onder u, de constructie is:

sterretje - bijvoeglijke bepaling (of hoe heet dat) - 3e persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd - sterretje.

Bent u daar nog? Fijn. Zet er Zegt het meisje dat voor om een hele zin te krijgen. Enkele voorbeelden:

een 9 voor mijn scriptie! *trots is*

Hèhè, even op de bank *in bak chips graait*

en dan nu: aan de slag! *iPod & laptop pakt*

Waarom het meisje dat en niet de jongen die? Omdat het opvallend vaak vrouwen van onder de 40 zijn die dit bezigen. Het heeft wel iets koddigs, of beter gezegd iets cutes (spreek uit kjoets), vindt u ook niet? Je mag natuurlijk nooit generaliseren, maar best kans dat het gedachtegoed van Bridget Jones' Diary en Shopaholic niet ver weg is. Lijkt mij, zo te zien.

Prijsvraag!

Maar laat ik geen voorbarige conclusies trekken. Op- en aanmerkingen hieronder of aan @RolfBly zijn van harte welkom. Wie bovendien aannemelijk kan maken waar deze taalvernieuwing precies vandaan komt maakt kans op een boekenbon.

Foto: Spectacled Owl, door Picture Taker 2 onder Creative Commons

zondag 8 mei 2011

ZZP-er? Niet ziek worden hoor!

Ich bin ein ZZP-er en dat bevalt uitstekend, dank u. De zelfstandigheid heeft talloze voordelen – daar niet van. Maar als loonslaaf had je wel zekerheid: bij ziekte werd je doorbetaald; een loonslaaf die niet meer in staat is om te werken, kan rekenen op een sociaal vangnet. Voor ZZP-ers is die kwaliteit van zekerheid onbereikbaar.

Ik spreek uit eigen ervaring. Ik mocht mijn onderneming beginnen met maximaal 6 maanden behoud van WW. Daarna kon ik mij bij het UWV, mits aansluitend, verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid onder dezelfde voorwaarden als in loondienst. Maar dat was onmogelijk duur, meer dan 4500 euro per jaar. Dan kon ik mijn onderneming meteen wel opdoeken.

Dus ik ging shoppen. Vergelijkbare voorwaarden in de markt zijn minstens even duur. Maar ik moest toch iets regelen. Verzekeringen worden goedkoper naarmate je zelf meer risico neemt en drie maanden zonder inkomen kon ik op spaargeld nog wel overbruggen.

Bondgenoten?

Bij vakbonden heb ik mij nooit thuis gevoeld, maar je probeert eens wat. Met collectiviteitskorting van FNV Bondgenoten en een eigen risico van 3 maanden, kwam een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) bij Zilveren Kruis Achmea op 2500 euro per jaar. Dat klonk al beter. Die verzekering zou echter maar twee jaar uitkeren. Dus mocht ik onverhoopt een dwarslaesie oplopen, dan kwam ik na die twee jaar alsnog in de bijstand. Dat was niet de bedoeling.

Het minst slechte aanbod kreeg ik uiteindelijk bij ASR Verzekeringen met collectiviteitskorting via Platform Zelfstandige Ondernemers: bij volledige arbeidsongeschiktheid, uitkering tot je 65ste.

Er zat alleen wel een medische keuring aan vast. Nu heb ik een geschiedenis van rugklachten. Om die de baas te blijven train ik (op eigen kosten) elke week, want dat helpt: de afgelopen 13 jaar heb ik in totaal 2 weken niet kunnen werken wegens rugklachten. Als je in conditie blijft ben je veel minder gehandicapt als er iets gebeurt, is mijn ervaring. Maar over die geschiedenis kon ik maar beter niet liegen, want dat boemerangt toch altijd.

Verzekeraars nemen geen risico

De keuringsarts waarschuwde al: “verzekeraars nemen geen risico”. Ze had gelijk. ASR meldde per brief dat ‘arbeidsongeschiktheid gerelateerd aan rugklachten van verzekering was uitgesloten’. Dus ik zou 2300 euri per jaar gaan betalen voor een verzekering die in een duidelijk mogelijk geval niets zou uitkeren. Ik heb nog even gebeld, voor de zekerheid. De verzekeringsarts was merkbaar verlegen met de situatie. Ik hoorde de eed van Hippocrates wringen met het winstoogmerk van ASR, pardoes door de telefoon heen. “Ja”, zei de verzekeringsagent een tijdje later, “een huis dat al in brand staat kun je immers ook niet verzekeren”. Pardon? Ik hoop nog minimaal veertig jaar in mijn brandende huis te wonen, ja?!

Uiteindelijk heb ik een minimale AOV afgesloten zodat de hypotheek betaald kan worden, punt. Wij moeten dan eten van het salaris van mijn vrouw. En nog steeds kan ik de bijstand in als ik arbeidsongeschikt wordt door iets in mijn rug. Alle andere opties die 'de markt' mij bood zijn puur weggegooid geld.

Hallo? Is daar iemand?

Door deze ervaring is mijn vertrouwen in een aantal instanties gedaald tot het absolute nulpunt. Om te beginnen ASR. Onderdeel van Fortis, dus staatseigendom. Langs snelwegen in de Randstad zie je kilometers projectontwikkeling, met grote borden waarop gladde yuppen de hemel toeschateren. “ASR Vastgoed realiseert”, staat erop. ASR heeft heel erg veel geld over, maak ik daaruit op. Ik weet inmiddels iets meer van hun werkwijze.

Kamervragen over dit onderwerp? Ik heb ze niet gehoord, maar het antwoord van het kabinet kan ik voorspellen: “dat moeten we aan de markt overlaten”. Dat is bedrog. Lees het hierboven nog maar eens door: de markt durft er zijn vingers niet aan te branden.

Omdat ik zeker niet de enige ben met dit probleem heb ik het aangekaart bij Platform Zelfstandige Ondernemers, maar er kwam geen reactie. Jammer. Ik snap wel dat dit probleem bij veel Zelfstandige Ondernemers helemaal niet aan de orde is, maar toch vind ik het geen beste beurt, Platform.

Conclusie

Hoewel ik 22 jaar lang in loondienst braaf sociale lasten heb afgedragen kan ik daar geen rechten aan ontlenen. Zo word ik beloond voor mijn snelle vertrek uit de WW en mijn keuze voor zelfstandigheid.

Sociale zekerheid moet wederkerig zijn: iedereen betaalt mee voor iedereen. Maar zodra je zelfstandig wordt, hoor je er niet meer bij, n'importe hoe lang je voor iedereen hebt meebetaald. Ik vind het onrechtvaardig.

Begrijp me goed, ZZP-er zijn bevalt mij vele malen beter dan werken in loondienst. Ik heb geen spijt van mijn stap. Maar het is niet alles goud wat er blinkt.

Wie overweegt om ZZP-er te worden is bij deze gewaarschuwd.


Update april 2019

Inmiddels hebben we een minister die een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ZZP'ers verplicht wil stellen. Op zichzelf ben ik daar niet tegen, maar ik wil niet verplicht worden tot een verzekeraar die uitsluitingsclausules inbouwt. Wat hierboven staat schreef ik acht jaar geleden. Intussen sport ik minstens 2 keer per week, onder deskundige begeleiding, voor ongeveer 800 euro per jaar. Dat bevalt erg goed, ik kan het iedereen aanraden. En ook dat betaal ik uit mijn eigen zak. Ik zie het als de aanvullende verzekering die ASR me niet bood.


Platform Zelfstandige Ondernemers onderhandelt mee over de verplichte AOV voor ZZP'ers. De uitkomst is niet te voorspellen. Daarom heeft het volgens mij ook geen zin om er a priori op tegen te zijn. Maar zoals ik al zei, collectiviteit behoort iets wederkerigs te zijn. Als we het aan de markt overlaten, dan vragen we om toegeven aan perverse prikkels. Voor jongeren zijn AOV's goedkoper, omdat het risico dat een verzekeraar moet uitkeren, lager is dan bij ouderen. Terwijl verzekeraars er ook voor zouden kunnen kiezen om de premie voor iedereen gelijk te houden. Dat gebeurt niet omdat een verzekering met een voordeeltje - goedkoper! - makkelijker is aan te smeren dan een eerlijke.


En er is nog een bezwaar: bij een collectieve verzekering moeten vergelijkbare gevallen een vergelijkbare behandeling krijgen. Dat moet je beoordelen en wie moeten dat dan doen? Een bureaucratisch apparaat. Hebben we dat? Jawel, het UWV. Dat al jaren kampt met onderbezetting en nogal eens de kranten haalt met miskleunen.


Dus dan moet het helemaal anders, zou je zeggen. Maar hoe? Het is een ingewikkeld vraagstuk en ik denk niet daar eenvoudige oplossingen voor zijn.


Foto: Stephen Schiller via Flick onder Creative Commons

dinsdag 19 april 2011

Sprookje: Bloggertje in Ranzoland

Niet lang geleden in Ranzoland, een vreemd land hier ver vandaan, was eens een klein, bescheiden bloggertje. Hij schreef voor zijn plezier, over wat hij maar wilde en wat hem maar interessant of amusant genoeg leek voor andere mensen. Hoge kijkcijfers had hij niet. Er gingen maanden voorbij dat zijn blog uitsluitend werd gelezen door een select gezelschap vrienden en verder alleen werd bezocht door de Indexer van Grote Vinder & Co. Maar dat vond Bloggertje niet erg. Hij schreef immers voor zijn plezier, en de mensen die hem lazen, deden dat ook voor hun plezier. Gelukkiger hoefde Bloggertje niet te worden.

Op zekere dag hoorde Bloggertje van de nare ervaringen van zijn vriendin aleXandra, kortweg X. X was het slachtoffer geworden van sms-fraude. Telkens werd er geld van haar gestolen via haar telefoonrekening, voor sms-diensten waar zij zich nooit voor had aangemeld. Zij had haar FoonMij gebeld, maar de Kol van het Senter was onverbiddelijk: “Nee mevrouw, dat is een betaalde dienst, daar heeft u zich echt voor opgegeven, dat kan niet anders.” Maar X wist zeker dat dat niet zo was, en bovendien had ze ook nooit zo'n sms’je ontvangen. Maar FoonMij hield vol: “U heeft uw telefoon ergens laten liggen en dan heeft iemand anders dat nummer opgegeven”. Maar dat was niet zo.

Senterkollen

Foonmij kon de betaling niet terugdraaien. “Wij leveren alleen maar het netwerk, dat bedrijf stuurt u die berichten en daar betaalt u voor. Wij innen het geld voor ze, maar verder zijn we niet verantwoordelijk.” Foonmij kon wel vertellen waar haar geld naartoe ging: Qatro Imbile, maker van sms-spelletjes als Neuk Met Een Beest en Liefdestest, waarbij deelnemers moeten proberen om iemand met sms'jes tot paren te bewegen. (In ons beschaafde Nederland kunnen wij ons dit moeilijk voorstellen, maar in Ranzoland, een kolonie van Moronia, is het heel normaal.) Maar Qatro Imbile zei hetzelfde: geld terugstorten kon niet, afmelden wel. Dus dat deed X.

Maar de volgende maand stond er opnieuw 400 Ranzo op haar rekening voor dezelfde spookdienst. Het afmelden werkte dus niet. Na een aantal weken vruchteloos heen en weer mailen en bellen was X het zat en liet ze haar telefoonnummer veranderen. Met alle gedoe van dien.

Diefstal?

Bloggertje zag er een verhaal in en ging op onderzoek uit. Qatro Imbile bleek een onderdeel te zijn van Stinck-Holmij. De eigenaar, Lucky "Sparks" Da Capo, was de man die het stemmen per sms op De Verveelkooi en Kweelsukkels naar Ranzoland had gebracht. (De Verveelkooi en Kweelsukkels zijn schermdrogen, dat is een klein beetje vergelijkbaar met televisie in Nederland. Op de pleinen van Ranzoland staan grote schermen opgesteld. De meeste Ranzo's gaan, als ze klaar zijn met slapen, eten en werken, naar die pleinen om met z'n allen naar de schermen te kijken, wat daarop te zien is worden drogen genoemd. De Verveelkooi is een drog waarbij je mensen ziet die zich vervelen en onderling naar en dom doen. In Kweelsukkels zie je mensen steeds hetzelfde liedje zingen, op een manier die al talloze malen eerder gedaan is, maar dan veel slechter. Alle Ranzo's stemmen verwoed mee wie er moet winnen. Per sms. Zoiets zou in Nederland natuurlijk nooit van de grond komen, maar in Ranzoland hoor je er niet bij als je niet over de schermdrogen mee kunt praten.)

SMS-imperium

Bloggertje kwam erachter dat Stinck-Holmij, samen met nog een stuk of zes andere bedrijven, wel 200 mensen in dienst had, maar dat het officiële adres een verlaten winkelpand was in Poen-Banana, de hoofdstad van Ranzoland. Maar belangrijker: hij zag dat er veel meer mensen op dezelfde manier waren gedupeerd. De Ranzische internetfora stonden er vol mee, en er waren zelfs een paar speciale schermdrogen gemaakt om de mensen te waarschuwen.

Geen diefstal

Het was koren op Bloggertjes molen. Trots dat hij nu eindelijk eens iets van Echt Algemeen Belang bij de kop had, publiceerde hij een mooi fel stukje. Hij vond het crimineel en dat stak hij niet onder stoelen of banken. Stinck-Holmij had geld geïncasseerd zonder toestemming, maar bezette haar Kol-Senters met trollen waar niet mee te praten viel. Daardoor gaven de meeste mensen uiteindelijk maar op, het ging immers niet om grote bedragen. Maar vele kleintjes maken wel één grote. En het was dan wel geen zware criminaliteit waarbij dooien vielen, maar Bloggertje concludeerde dat Stinck-Holmij en Da Capo rijk waren geworden door de gemeenste soort diefstal die er is: diefstal binnen de wet.

Zelfregulering

Bloggertje had het tij mee. Er waren zóveel mensen gedupeerd dat zelfs de regering van Ranzoland ervan hoorde. Maar bedrijven zijn altijd sneller dan regeringen, ook in Ranzoland. Al terwijl Bloggertje met zijn speurwerk bezig was beloofden FoonMij en Stinck-Holmij beterschap. Nu was Foonmij altijd al een logge, maar uiteindelijk wel een bonafide onderneming. Stinck-Holmij niet, "Sparks" Da Capo was begonnen als ranzige sms-boer. Maar nu was hij zó groot geworden dat er geen keuze meer was: hij moest wel fatsoenlijk gaan lijken, want al die boze mensen belemmerden de groei. Dus in de lente van dat jaar kwamen FoonMij en Stinck-Holmij met een gedragscode waaraan ze zich voortaan zouden houden. En inderdaad, de klachten van gedupeerden namen merkbaar af. Althans, na die tijd zag Bloggertje dat de klachten van de Ranzische internetfora verdwenen.

De ambtenaren van Ranzoland hadden echter al veel werk gestoken in het onderzoek naar Qatro Imbile en bovendien was er net een nieuwe regering die danig in geldnood zat. Dus in de zomer van dat jaar kreeg Qatro Imbile een boete wegens misleiding van 119 miljard Ranzo, twee keer de jaartoelage van het Ranzische staatshoofd. En omdat het veel te veel werk was om de boete eerlijk te verdelen onder de gedupeerden, zou deze in zijn geheel in de staatskas verdwijnen. Dat hadden die ambtenaren slim bedacht!

Advocatuur

Lucky Da Capo was niet iemand die graag in de publiciteit kwam. Hij wilde maar één ding: rijk worden, weerzinwekkend rijk. Hij wilde internationaal gaan en was in bespreking met een andere firma om te gaan fuseren. Al veel eerder had hij ingezien dat een goede jurist zijn gestolen inkomsten kon legitimeren. Nu wemelde het in Poen-Banana van de vlijmscherpe juristen, maar die waren ofwel buitengewoon mediageniek of anders heel erg mediageil (een groter verschil met de beroepsgroep zoals wij die in Nederland kennen is niet denkbaar). Dit was een te groot risico voor Da Capo. Maar na enig gezoek vond hij een freelance advocate, van origine een keurig meisje uit een buitenplaats van Poen-Banana, met een aantal belangrijke kenmerken: een geweten als Emmenthaler kaas, totaal onbekend en bijzonder vakbekwaam en ijverig.

Haar naam was Bella Rijst-LaCroix en zij wist van wanten. Zij had haar stukken allang in stelling gebracht toen de boete op de deurmat viel. De ambtenaren van Ranzoland waren totaal geen partij voor haar, binnen een maand had ze de boete omlaaggeluld van 119 miljard naar 55 miljoen. Dat was nog steeds meer dan een modaal jaarsalaris in Ranzoland, maar minder dan 5% van de oorspronkelijke boete. Maar Rijst-LaCroix had de smaak te pakken en ging ook tegen deze claim onmiddellijk in beroep. Voor die 55 miljoen kon Da Capo haar nog wel een paar uurtjes betalen, immers.

Schoonmaakactie

Om haar verweer bij de rechters van Ranzoland aannemelijker te maken, was Rijst-LaCroix al veel eerder een schoonmaakactie gestart. Overal waar Qatro-Imbile of Stinck-Holmij of de naam van Lucky "Sparks" Da Capo in ongunstige context te vinden was, dreigde zij met een proces. Dit was één van de oorzaken dat Bloggertje steeds minder over hem kon vinden via Grote Vinder & Co.

Dreigbrief

Op zekere dag was Bloggertje zelf aan de beurt. Een jaar na zijn mooie felle stukje ontving hij een e-mail van Bella Rijst-LaCroix, zomaar in zijn eigen mailbox, terwijl die geenszins openbaar bekend was. In die mail werd gedreigd met gerechtelijke stappen als Bloggertje niet uiterlijk de volgende dag om 12 uur de verwijzing naar de heer Da Capo in samenhang met frauduleuze praktijken uit zijn mooie felle stukje verwijderd had.

Bloggertje was op dat moment juist bezig voor een klant die niet kon wachten. Tijd om aan zijn stukje te gaan sleutelen had hij niet, dus verwijderde hij het mooie felle stukje in zijn geheel, meldde dat aan Rijst-LaCroix en vroeg haar hoe zij aan zijn e-mailadres gekomen was. Daar zou hij nooit antwoord op krijgen.

Ken uw recht

Bloggertje was danig van zijn stuk over deze dreigbrief, maar ook een beetje trots: het deed er dus wel degelijk toe, wat hij schreef! En: never waste a good crisis, dacht hij, en zocht uit Hoe Het Zat. Wat bleek: volgens de wet in Ranzoland mag je niemand besmaden, tenzij er een Algemeen Belang mee is gediend. Dus als Berlüsca het met minderjarigen doet, dan mag je dat niet in het openbaar zeggen, want dat is smaad. Tenzij hij Akela bij de Padvinders is, want dan is het Algemeen Belang erbij gebaat en dan mag het wel.

Hoewel Bloggertje nu wist dat hij in zijn recht stond - het leek hem althans in het belang van het algemeen dat frauduleuze ondernemers uit de roulatie werden genomen - wilde hij het toch niet tot een rechtszaak laten komen. Hij had gezien hoe Rijst-LaCroix de vloer had aangeveegd met de ambtenaren van Ranzoland. Reden om vertrouwen te hebben in de Ranzische rechtbank zag hij niet: in Ranzoland werden onschuldige mensen jarenlang opgesloten zonder enig bewijs van hun schuld, boeven werden vrijgesproken door klunzigheid van de politie en er waren schermdrogen met speciaal voor dat doel georganiseerde schertsvertoningen in de rechtszaal. (U kunt zich dit als Nederlander natuurlijk niet voorstellen, maar zo gaan die dingen in Ranzoland.)

Het druiste in tegen zijn gevoel voor rechtvaardigheid, maar het leek hem 't verstandigst om er maar het zwijgen toe te doen. En zo kwam het dat Bloggertje voortaan alleen nog maar stukjes schreef waar niemand enig bezwaar tegen kon hebben.

Elke overeenkomst met bestaande personen of gebeurtenissen berust op puur toeval.

maandag 7 maart 2011

Boekbespreking: hoe verandert internet je manier van denken?

Zet 100 briljante geesten bij elkaar in een ruimte om te praten over de vragen die henzelf bezighouden. Een goed idee, maar hoe groter het aantal deelnemers, hoe moeilijker uitvoerbaar. Is de ruimte cyberspace, dan heb je zoiets als Edge.org, waar een breed scala aan wetenschappers, kunstenaars en zakenlieden met elkaar in debat kan. Oprichter John Brockman stelt elk jaar een vraag, de knappe koppen schrijven een antwoord. De vraag van 2010 was: hoe verandert internet je manier van denken? Alle 171 antwoorden staan online en er zijn er 151 tot boek gebundeld, waarvan in januari de Nederlandse vertaling verscheen.

Wat verwacht je van 151 hoogintelligente mensen? Hun antwoorden zijn scherp, intrigerend, wijs, vaag, ontwijkend, hilarisch, warrig, wanhopig, flauw, grappig, en zo voort. Het is onmogelijk samen te vatten, maar er zijn wel thema’s te ontdekken.

Hoe synapsen vuren verandert niet

De geestes- en neurowetenschappers vormen met 43 bijdragen de grootste groep. Met zowaar, voorzichtig, enige consensus. Van taxichauffeurs in Londen staat vast dat bepaalde delen van hun hersenen groeien naarmate ze het stratenplan van Londen beter beheersen. Primaten die een takje gebruiken als gereedschap, ervaren dat takje als een verlengstuk van zichzelf. Het gebruik van internet brengt soortgelijke veranderingen in onze hersenen teweeg; zo zitten wij in elkaar. Maar de manier waarop mensen denken verandert niet wezenlijk.

Power to all the people?

Het merendeel van de antwoorden is gematigd tot laaiend enthousiast. In den beginne was er het woord, toen het schrift, daarna de boekdrukkunst en nu internet. In die ordegrootte moet je de doorbraak zien. Nog niet eerder konden we zo gemakkelijk bij zoveel reuzen tegelijk op de schouders staan. Vloeiender dan ooit kunnen geestverwanten dwars door lands- en taalgrenzen met elkaar samenwerken en dat geeft een ongekende stimulans aan wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen.
Internet faciliteert vrije informatie-uitwisseling. Veel meer mensen hebben toegang tot veel meer kennis en kennis is macht. Maar er is ook teleurstelling. Regimes kunnen landelijk het internet platleggen of misbruiken voor propaganda, constateert muzikant/producer/kunstenaar Brian Eno.

Verbrokkeld denkraam

De een klaagt dat hij overal aan twijfelt nu het zo makkelijk is om alles op te zoeken. Een ander stelt juist dat mensen door de snelheid van de informatie voorbarige conclusies trekken. Een volgende roemt het zelfreinigende vermogen van informatie zoals je dat in werking ziet op Wikipedia. Het is allemaal herkenbaar.
De vooruitgang heeft een prijs: internet versnippert ons denken. Wie geen afstand neemt van de interruptiemachine wordt een flardenjunkie, onmachtig om een probleem op te lossen als Google, Twitter en Facebook het antwoord schuldig blijven. Commentator Evgeny Morozov signaleert de opkomst van een cyber-lompenproletariaat: de doorsnee-internetgebruikers die zich laten manipuleren door de commercie.

Waarom een boek?

Alle bijdragen staan ook online. In een bepaald geval heeft dat duidelijk meerwaarde: de hilarische bijdrage van Harvardprofessor George Church is welgeteld 16 zinnen, gelardeerd met 62 hyperlinks die het aanklikken best waard zijn. Op papier is dit niet meer dan een wat zweverig stukje met merkwaardig veel onderstreepte tekst.

Doelgroepdenken

Voor wie graag kriskras door een boek heen hopt is dit ideale materie. Wie daarentegen liever lineair van kaft tot kaft leest zal er minder blij mee zijn. Het is een gefragmenteerd boek. Soms stopt het betoog net als het interessant begint te worden. Jammer is ook dat interactie tussen de auteurs ontbreekt. De knappe koppen toetsen hun gedachten niet aan elkaar, ze steken monoloogjes af.
En de variatie is eindig. Er zijn veel minder dan 151 verschillende antwoorden op de vraag. Dus lees je regelmatig iets dat je al eerder gezien hebt, alleen anders geformuleerd. Dat wordt saai. Maar een volgend hoofdstuk kan dan plotseling weer heel fris zijn. Of niet. Brockman verschaft de zeepkist, maar redigeert noch regisseert. Het resultaat is een boek waar geen lijn in valt te ontdekken. Het blijven fragmentjes.

Noot van een vertaler

Een probleem van de Nederlandse uitgave is de vertaling. Herhaaldelijk blijft het oog haken achter kreupel Nederlands of veel te letterlijk vertaald Amerikaans. Dat ligt niet aan de vertaler: er zijn namelijk ook veel bijdragen waar niets op aan te merken is. Het probleem is dat niet iedere wetenschapper ook een goed schrijver is. Vrij vertalen of herschrijven is dan de oplossing, maar dat kost extra tijd - ik spreek uit ervaring - en die wordt niet betaald: vertalers doen het voor een vast bedragje per woord.

Conclusie

Een kwart van dit boek behoort tot uw algemene ontwikkeling. Een kwart is interessant. De rest is herhaling, soms leuk. Alles staat online. Need I say more?

John Brockman (red), Hoe verandert internet je manier van denken? vertaald uit het Amerikaans door Tijmen Roozenboom, Maven Publishing i.s.m. Bright.nl, 415 pagina's.

zaterdag 5 maart 2011

Boekbespreking: Heel Erg Leuke Wi...

Iedereen die schrijft moet blij zijn met een corrector (m/v). Want die haalt er altijd dingen uit die je zelf niet gezien had. Maar wist u dit: geef je tekst aan twee correctoren en je kunt betrouwbaar schatten hoeveel fouten er in totaal in je tekst zitten, inclusief de fouten die door geen van beiden zijn opgemerkt? Is dat niet wonderbaarlijk? We komen er straks op terug.

Ik heb het over 100 Essential things you didn’t know you didn’t know van de Britse wis- en natuurkundige John D. Barrow, een verzameling columns met, werkelijk waar, geweldig leuke wiskunde. Echt! U vindt er antwoord op de meest uiteenlopende zaken. Een kleine greep:

Hoeveel suppoosten moet je minimaal in een museum neerzetten zodat ze alle wanden in de gaten kunnen houden? De looping in de achtbaan, is dat een volmaakte cirkel? Je wilt de lotto winnen of de paardenrennen, hoe pak je dat aan? Hoe komt het dat dieren met vlekjes vaak een ringstaart hebben? Zijn verkiezingen wel democratisch? Waarom hebben de wieken van hedendaagse windmolens niet de vorm van een kruis? Hoe kun je snel zien of een creditcardnummer geldig is?

Veel mensen haken subiet af zodra het woord wiskunde valt. “Wat heb ik eraan?” “Dat snap ik toch niet/zuigt/is eng/hoef ik niet te weten”, hoor je dan. Barrow laat zien dat wiskunde leuk, handig, mooi, grappig en interessant kan zijn, maar het belangrijkste: met wiskunde kun je problemen oplossen die je op geen enkele andere manier kunt oplossen.

Barrow schrijft ietwat formeel, maar hij is een goed didacticus. Soms moet je er even pen en papier bij pakken om het betoog goed te kunnen volgen. Een enkele keer begrijp ik het gewoon helemaal niet, maar dat is niet erg. Wiskunde geeft enorme voldoening als je het snapt. Dus als er nog wat voldoening te halen is, dan is dat meegenomen.

Er wordt steen en been geklaagd dat het wiskunde-onderwijs in ons land zo afglijdt. Dit boekje kan helpen om daar iets aan te doen: het zou verplicht moeten zijn voor iedere wiskundeleerkracht. Er is bovendien een enorm verloop in die beroepsgroep, dus een uitgever heeft er elk jaar weer gegarandeerd omzet van. Maar dan moet het wel goed vertaald worden. Gegadigden zijn hierbij uitgenodigd om contact met mij op te nemen. En verder is het gewoon een heel leuk boekje, ook voor niet-wiskundeleerkrachten.

Een uitgewerkt voorbeeld

Ik laat mijn tekst corrigeren door twee mensen, onafhankelijk van elkaar. De ene haalt er A fouten uit en de ander B fouten en er zijn C fouten die ze allebei hebben gespot.

Neem aan dat de ene corrector een kans van a heeft om een fout te vinden, en de ander een kans b. Stel dat er in totaal T spel- en typfouten in mijn tekst zitten, dan is A = aT en B = bT. Ze werken onafhankelijk van elkaar, dus dan moet C = abT. Dus AB = abT2 = CT en dus is het totaal aantal fouten T = AB/C. Dit kun je uitrekenen zonder dat je weet hoe groot a of b is. Maar hoeveel fouten zijn er dan niet gevonden?

Het totaal aantal fouten dat beiden vinden, pas op dat we de C fouten die door allebei zijn gespot niet dubbel tellen, is A + B - C, dus het totaal aantal dat door geen van beiden is gespot is T - (A + B -C) en dat is (A-C)(B-C)/C. Dat is het product van het aantal dat de een vond en de ander niet en omgekeerd, gedeeld door het aantal dat zowel de een als de ander vond.

Als ze allebei een heleboel fouten vonden, maar weinig of geen fout gezamenlijk, dan zijn het dus vrij slechte correctoren en dan is het aantal niet-gespotte fouten heel hoog. Als in deze tekst A = 8, B = 6 en C = 4, dan zitten er nu waarschijnlijk nog ergens 4 x 2 / 4 = 2 fouten in deze tekst.

Deze methode leent zich voor tal van toepassingen. Stel dat verschillende teams onafhankelijk van elkaar in een bepaalde regio naar olie gaan boren. Hoe groot is dan de kans dat er nog ergens olie zit die niet gevonden wordt? Of als je met een stuk of wat vogelkenners het aantal soorten vogels in een bepaald gebied gaat tellen, hoeveel soorten blijven er dan ongeteld?

Met een beetje wiskunde kun je zichtbaar maken wat onzichtbaar is. Als dat niet leuk is, dan weet ik het niet meer.

John D. Barrow, 100 Essential things you didn’t know you didn’t know, Bodley Head 2008, ISBN 978 1 847 92003 4
illustratie: Math Art door Yoshi2000 onder Creative Commons

maandag 28 februari 2011

Hoe de Openbare Bibliotheek ten onder gaat

Sinds ik kan lezen heb ik een bibliotheekkaart. Van die afstand volg ik hoe de Openbare Bibliotheek het hoofd boven water probeert te houden. Het gaat niet goed.

Ik kan me vergissen, maar ik heb de indruk dat besluitvorming in de biebwereld polderend tot stand komt. Traag als een paardenploeg door vette klei. Hoe fnuikend kan democratisering uitpakken? Wie zitting heeft in beleidscommissies en stuurgroepen, wordt die geselecteerd op verstand van zaken en bewezen merites? Soms wel, weet ik. Maar lang niet altijd, weet ik ook. Hoe lang moet het duren voordat een besluit tot stand komt? En is het dan nog een goed besluit?

De OB naast Amsterdam CS heeft prima accomodatie voor ADHD-patiëntjes. Modebewuste hangjeugd (gezichtsbeharing, fiftiesbrillen en koddige wollen petjes op) vergelijkt er elkaars iPhones en Macbooks. Je kunt er lekker eten en drinken. Maar door al die horeca zie je de boeken niet meer.

De OB in Utrecht lijdt, toegegeven, onder achterstallig onderhoud, maar ik kom er graag. Vanwege de boeken, maar ook vanwege het uitzicht op de Dom en de Utrechtse binnenstad. Ik vind het een prettig gebouw. Volgens deskundigen, echter, kan dit gebouw 'echt niet meer'. Inderdaad, dat klinkt precies als je moeder die commentaar geeft op een lekkere broek waar een winkelhaakje in gekomen is. De verhuizing van de OB naar een spiegelpaleis nabij Hoog Sjaggerijne is gelukkig even van de baan, maar reden om de beslissers te vertrouwen zie ik niet.

De hoofdzaak lijkt ze niet duidelijk te zijn. De Koninklijke snapt het wel, die werkt samen met Google om de collectie te digitaliseren. De Openbare blijft steken in navelgestaar en verwarring, althans zo lijkt het als je de verwoed bloggende biebologen leest.

Terwijl het zo simpel is: ik wil in de bibliotheek boeken kunnen vinden en ik wil de tijd krijgen om ze te lezen. Maar zo werkt het niet.

Vier waar gebeurde gevallen

(1) Ik zocht boek X. Dat heeft de openbare, maar het is uitgeleend, dus ik reserveer. Na enige maanden wachten is het mijn beurt. Het is een pil van 400 pagina's waar ik rustig de tijd voor wil nemen, maar dat gaat niet. Het is een populair boek, er zijn nog 12 wachtenden na mij, ik moet het halverwege inleveren en weer achteraan aansluiten. Amazon levert het nieuw, voor 6 euro inclusief verzendkosten. Waarom koopt de OB er niet een paar extra? Ik heb het zelf maar gekocht.

(2) Ik zocht boek Y. Dat heeft de openbare niet, maar voor vijf euro behandelingskosten kan ik laten zoeken in alle aangesloten bibliotheken. De Universiteitsbieb van Amsterdam heeft het en een paar dagen later kan ik het ophalen. So far so good. Het is geen populair boek, ik kan het verlengen. Eén keer, daarna niet meer. Amazon heeft datzelfde boek voor 3,99 euro inclusief verzendkosten. Dat was goedkoper geweest, maar ik hoef het boek niet te hebben, weet ik nu. Deze wijsheid kostte me 5 euro.

(3) Ik zocht boek Z, al jaren. De Koninklijke heeft het, maar ik kom daar niet vaak genoeg in de buurt. (Waarom Openbare en Koninklijke niet wat nauwer samenwerken weet ik niet, vermoedelijk heeft het iets te maken met geld en bestuurlijke aderverkalking.) Het aantal malen dat ik de titel heb ingetikt in de diverse catalogi bij mij in de buurt is niet te tellen. Ik vond het uiteindelijk, voor een schappelijke prijs, op boekwinkeltjes.nl.

(4) Om mijn steentje bij te dragen heb ik het meest luxe biebabonnement dat er is. Toen ik mijn materiaal een paar dagen te laat inleverde bleek dat de boetes komkommersjeel waren herzien. Een tientje, voor vier dingen. Had ik dat geweten, dan was ik wel eerder gekomen. Waarom word ik daarmee overvallen? En waarom omvat dat luxe-abonnement geen rappelservice? Die mails gaan er volautomatisch uit, dat kost niets. Thomas aan de balie kreunde van ellende onder mijn protest. Hij kan er immers ook niks aan doen. We schikten. Voor 7,50 word ik nu een jaar herinnerd.

Moraal en conclusie: het bedrijfsleven levert wat de klant vraagt en dankzij internet wordt het gevonden. De OB daarentegen probeert krampachtig nieuwe klanten binnen te halen en drijft vaste klanten ongemerkt de deur uit.

En zo graaft de Openbare Bibliotheek haar eigen graf. Het is geen halszaak, er vallen geen dooien. Maar ik vind het wel heel erg.

In Der Himmel über Berlin komen twee engelen voor, onzichtbaar voor stervelingen. Ze kunnen gedachten lezen. Ze komen graag in de bieb, omdat daar van die mooie gedachten te lezen zijn. Wij zijn geen engelen, maar herkent u de sfeer, de motivatie? Ik wel.

Ik hou van plekken waar mensen boeken lezen. Die plekken moet je niet uitdossen als uitgaansgelegendheid. Het gaat om de boeken. Zorg dat die tot hun recht komen. Niet meer, niet minder.


Foto: New York Public Library Interior, door Yuan2003 onder Creative Commons

vrijdag 18 februari 2011

Parelduiken in een museum

Eén van de leukste kanten van mijn werk is dat ik vaak bij toeval de prachtigste dingen tegenkom. Het affiche hiernaast is daar een mooi voorbeeld van.

Kijkt u even met mij mee (klik op het plaatje om het groter te maken of hier om te bekijken van heel dichtbij). U ziet een winkelpand, met een flinke scheur in de bovenverdieping, tegen een stut leunen.

Je voelt direct: zonder die stut gebeuren er ongelukken. Op de deur een papier met een uitroepteken. Op deze winkel wordt niet gepast, de winkelier is onder de wapenen geroepen.

Let ook op de fraaie letters van Van Der Spiegelstraat 12, elken maandag en dinsdag. Het afbreekteken in gemobiliseerde, op het eerste gezicht een beetje knullig voor een affiche, werkt als een eufemisme. Je ziet maar drie kleuren: zachtgeel, zachtblauw en zachtoranje. De situatie is duidelijk, de boodschap geruststellend: de kleine zelfstandige staat er in deze moeilijke tijd niet alleen voor.

Een affiche ter voorlichting, geen kunst, maar gemaakt met groot vakmanschap. Ik vind dit prachtig, maar dat had u al begrepen.

Linkjesregen

Het is gemaakt door Jo Spier. Je zou hem kunnen zien als een van de voorlopers van de Klare Lijn. Voor tastbaar werk van de Zutphenaar Spier kunt u naar 't Stedelijk Museum aldaar.

Spier was joods, het affiche is uit 1939, dus duistere narigheid kan niet ver weg zijn. Spier kwam terecht op een soort Schindler's List, het Plan-Frederiks, en hij belandde in Villa Bouchina. Belangrijke verhalen waar ik nog niet eerder van gehoord had. Waarmee maar weer eens blijkt hoe we met internet ons collectieve geheugen scherp houden.

Peter Spier, zoon van, werd ook illustrator. Zijn werk lijkt wel wat op dat van de Franse illustrator Sempé. Weer een vondst! Daarover later wellicht meer.

Ik vond dit allemaal doordat toevallig mijn oog viel op een mooi plaatje in een museumcatalogus.

Er is zwaar weer op til in museumland, maar volgens mij overleven we het wel. Er is gewoon te veel moois om onopgemerkt te blijven. Als u iets moois tegenkomt, houd het dan niet voor uzelf.

Vertel het verder!

Bron: Wikipedia over Jo Spier; met dank aan het Legermuseum. De catalogus vind u hier.

vrijdag 11 februari 2011

Klusdating

- Doe jij?
- mmmbusinessplan, wacht effe. Zo! Wij gaan hier heel rijk mee worden!
- Ah. Waarmee nu weer?
- KLUSDATING
- mJaa?
- JA! Heel simpel. Er zijn een hele hoop singles die compleet a-technisch zijn. Denk aan vrouwen van boven de 40 - 45. Divorcée, vaak.
- Nou, die redden zich anders best hoor. Marleen, die is zelfverkozen alleenstaand..
- alleengaand, moet je zeggen.
- ..luister nou! Die heeft Jan-Kees, Marleen. Zet de stekkers aan de snoeren en regelt de Wifi en de computer en zo. Maar ze hebben verder niks met elkaar.
- Ze zijn toch vrienden? Samen op vakantie en zo?
- Ja, dat wel. Maar ze zijn gewoon vrienden. Meer niet.
- Dat maakt niet uit, of dat is juist het idee! Er zijn namelijk ook een hele hoop alleenstaande mánnen, zelfde leeftijdscategorie en zo. En die zitten zich thuis op de bank ook maar een beetje te vervelen en die klussen graag. En hebben de voorboel en de achterboel al twee keer geschilderd in een jaar, en nu zitten ze. Nou, en Klusdating.nl brengt vraag en aanbod bij elkaar. Klussen, niet voor geld, maar gewoon om te helpen en voor de gezelli.
- Nee joh, dat werkt toch niet? Je haalt als vrouw toch geen klusjesman in huis als je van te voren al weet dat-ie meer wil? Wie weet wat voor griezel het is. Ik moet er niet aan denken!
- Hoezo? Ik denk dat klussen juist een goede manier is om elkaar op een ongedwongen manier te leren kennen. Wij hebben mekaar toch ook eerst rustig aan leren kennen op het werk voordat het iets werd? Speeddating, dat is veel te geforceerd, dat is pure tijdverspilling volgens mij. Met klusdating is er een klus te klaren. Dáár gaat het om. En terloops, ongemerkt, maak je mee hoe iemand is en zo.
- Mja... Zou wel kunnen.... Maar noem het dan geen klusdating.
- Wat dan? Buurthulp.nl? Even googelen.. Hee, dat bestaat al.
- En je moet het ook niet gratis doen, want dan denken mensen al gauw aan een verborgen agenda.
- Nou ja, een geringe vergoeding mag ook wel. Verrek, hierzo, buurthulp.nl, dat ís 't gewoon al. 't komt alleen niet zo van de grond, zo te zien.
- Nee, ik denk eigenlijk niet dat het werkt. stel je voor..
- Wannabe zedenplegers aub hier melden, bedoel je.
- Nou ja, je wilt weten wie je in huis haalt.
- Ja, dat is wel zo. Er moet een soort waarborg zijn. Mond tot mond reclame. Iets met Twitter of zo.
- Nee, want dan zitten er ook sléchte kritieken tussen en dan wordt 't al gauw, eh..
- ..Geenstijlerig. Ja. Nee, dat moet niet. En tóch is er een behoefte. En er is potentieel aanbod. Alleen ze vinden mekaar nog niet.
- Nou, je kunt het wel gaan regelen, maar dan ben je dus de hele tijd aan het regelen. Wil je dat?
- Neeeee. Kost me véel te veel tijd. Nee, het moet spontaan en uit zichzelf kunnen groeien. We moeten alleen een zaadje planten.
- Nou, denk d'r nog maar eens over na.
- Ja. Later. Ik heb een ander idee.
- O?
- Een webshop waar je een foto naartoe kunt uploaden, zo van "ik zoek dit, maar ik weet niet hoe het heet".
- o, dat is wel handig ja.
- Dacht ik ook. Moet alleen nog even bedenken hoe het precies werkt.