woensdag 20 juli 2011

Boekbespreking: De file, dat ben je zelf

Een automobilist die tot het laatst wacht met invoegen, is die asociaal of juist niet? Is kilometerheffing onrechtvaardig? Hoe ontstaan kijkfiles? Mopperen we terecht op de NS? En hoe komt het dat megaprojecten altijd boven budget gaan?

De antwoorden, en nog veel meer, vindt u in De file, dat ben je zelf, samengesteld door 15 wetenschappers van de TU Delft onder redactie van twee van hen, Hans van Lint en Vincent Marchau. Die ondertitel luidt (Bijna) alles wat je moet weten over verkeer en vervoer en dat is een vlag die de lading goed dekt.

In vlot leesbare taal krijgen we de huidige stand der wetenschap van het vakgebied Verkeer & Vervoer (V&V) gepresenteerd. Multidisciplinair! Dit is één van de redenen dat ik dit boekje smullend heb verslonden. Het gaat van meet- en regeltechniek langs geschiedenis, economie, psychologie, bestuurskunde, politicologie en milieukunde en dan heb ik de diverse specialisaties nog niet eens genoemd.

Fascinerende materie, met heel veel dingen die je nog niet wist. Terwijl het een onderwerp is waar iedereen een mening over heeft; een onderwerp met veel onderbuikgevoel, waar politici mee naar kiezers hengelen. Dit boekje scheidt de zin van de onzin.

(Selectieve) SAMENVATTING

Het eerste hoofdstuk is een inleiding en staat in zijn geheel on-line. Vervolgens eerst geschiedenis (hoofdstuk 2). In het jaar 1800 reisden alle 2 miljoen Nederlanders 3 kilometer per persoon per dag; vandaag zijn we met 16 miljoen en doen we ieder 30 km/dag. Dat is dus tachtig keer zoveel beweging op hetzelfde stukje grond.

Hoeveel kilometers wij dagelijks verkiezen te rijden heet de vervoersvraag. Die is de afgelopen decennia harder gestegen dan het wegennet aankon – wist u al. Maar asfalt erbij (kabinetsbeleid!) is maar een deel van de hele oplossing, want snellere wegen zuigen meer verkeer aan. Zie Los Angeles: één en al dubbelzesbaans, dagelijks muurvast.

Hier zijn we bij een kernpunt van dit boekje: one-issue-beleid voldoet niet. V&V is complexe materie met complexe problemen. Om die op te lossen moet je én asfalteren, én verkeersstromen slimmer beheren, én de vervoersvraag beteugelen.

Beloon Filemijden

Dat laatste moet, vindt de redactie, door Anders te Betalen voor Mobiliteit (ABvM). De kilometerheffing werd unaniem afgedaan als onrechtvaardig, maar hoofdstuk 3 maakt duidelijk waarom ABvM tóch een goed idee is. We zien theorie en praktijk (in het buitenland), en een proef in Nederland die werkte. Reizigers over een stuk A12 werd een premie beloofd als ze de spits zouden mijden. Hun gedrag werd geautomatiseerd gecontroleerd. Wat blijkt: de hoogte van de premie maakt niet uit. Of je nu 3 of 7 euro beloning krijgt als je eerder van huis gaat, de bereidheid om dat te doen is dezelfde – en best groot.

Maar het blijft ingewikkelde materie. Na een reeks geslaagde proeven met 80-km-zones werden die in 2005 breder ingevoerd. Met desastreuze gevolgen: files schoten omhoog in aantal en lengte. Hoofdstuk 4 legt uit hoe dat kon gebeuren en bespreekt de mens achter het stuur. Ik vind dit één van de beste hoofdstukken in het hele boekje. De psychologie van individueel rijgedrag, eigenschappen van infrastructuur en ambtelijke besluitvorming komen hier samen. Het zou stof voor rij-examens moeten zijn, want rijgedrag maakt uit: dom of 'sportief' rijden verergert files. En wist u dat ons wegennet het snelst doorstroomt bij 85 à 90 km/u?

Maar het kan nog veel erger: Bejing. Hoofdstuk 5 vertelt dat het ideale transportnetwerk principieel onmogelijk is, maar in Bejing denken ze gewoon niet na voordat ze wat doen. Hoe erg dat is moet u zelf maar lezen, maar hier is alvast een filmpje.

Befaamde blaadjes

Onze nationale reden tot klagen heet NS. Onterecht, betoogt hoofdstuk 6, het Nederlandse spoorwegnet behoort tot de meest efficiënte en punctuele in Europa. We krijgen haarfijn uitgelegd waarom dat zo is en hoe een spoornetwerk functioneert, met seinen, baanvakken, en wat een trein wel en niet mag. Dat is nog best ingewikkeld en een plaatje ter verduidelijking ontbreekt. Dus dat heb ik zelf maar gemaakt, aan de hand van de tekst. Maar toch ook weer zeer interessant voor iedereen die weleens de trein pakt. Die blaadjes op de rails? Dat leek een lulsmoes maar het wás een goede reden: de remweg wordt er écht veel langer door en wie wil er nou een treinbotsing?

In hoofdstuk 7 zien we hoe het komt dat megaprojecten altijd zo ver boven budget gaan. Verplichte kost voor elke ambtenaar en politicus in Nederland, want het is hun schuld! Politici doen aan wensdenken en overcommitment (Betuwelijn moest er komen, ligt er nu voor de kat z'n viool); ambtenaren trekken zich terug zodra professionaliteit gewenst is, onder overhandiging van blanco cheques aan vastgoed- en consultancy-firma's.

Terug op de weg, hoe veilig rijden wij zelf? Gemeten naar verkeersdoden behoort Nederland tot drie veiligste landen ter wereld, met ongeveer 800 slachtoffers per jaar (hoofdstuk 8). Maar waarom proberen we dat niet op nul te krijgen? 130 km/u lost niks op (zie hierboven), maar werkt wel ongelukken in de hand. En waarom krijgen dronken rijders geen alcoholslot, zodat ze gewoon niet meer beneveld de weg op kunnen?

Heeft u zich weleens afgevraagd waarom die spitsstrook niet open is? Het antwoord vindt u in hoofdstuk 9, over milieu, geluidshinder en CO2-uitstoot. Het boek besluit (hoofdstuk 10) met overtuigend bewijs dat elk wegennetwerk zichzelf bij overbelasting in de soep draait.

Conclusie

Iedereen die iets wil weten of iets te melden meent te hebben over auto's, files, treinen, kortom over Verkeer en Vervoer, moet gewoon dit boekje lezen. Aangezien iedere Nederlander van 8 tot 88 aan die definitie voldoet, zou het niet aan te slepen moeten zijn. Laten we het hopen.

Van Lith en Marchau (red), De file, dat ben je zelf. (Bijna) alles wat je moet weten over verkeer en vervoer; Publicatie Bouwkunde, Delft; 246 pagina's; ISBN 9789052693941
Het filmpje van Beijing is ontleend aan het blog behorende bij het boek

dinsdag 12 juli 2011

Oude Vrienden (II)

Ze leek zó weggelopen uit een tekening van Sempé. Een kort, kordaat Frans vrouwtje, gepoederd en subtiel opgemaakt, met een ruim assortiment goud en parelkettingen op witte ruches onder een pied-de-poule colbertje, zwarte rok op zwarte lakpumps, het grijze haar in een onberispelijk knotje. Bien soignie, zoals het hoort. In een wolk parfum om een vat diesel te verdoezelen.

Allez, au plaisir, hein. Ze gebaarde bij wijze van afscheidsgroet en afwering in één. Had ze met dat gebaar ook maar de geringste wenk gegeven, dan had hij haar misschien omhelsd. Daar was zij echter niet van gediend; hij was een goede bridgepartner en hij luisterde altijd vol aandacht naar haar, maar meer dan een goede vriend kon hij niet worden. Hij begreep het. De boot afhouden was niet nodig, de bemanning liet het wel uit zijn hoofd om haar dichter te naderen. Maar ze hadden best schik samen, op de wekelijkse bridge-avond. Vandaar toch die groet.

zaterdag 9 juli 2011

Oude vrienden (I)

Ciao, Gino. Ze keek hem na terwijl hij naar huis slofte, drie deuren verderop. Ze mocht hem wel, maar van liefde zoals ze die voor haar man had gevoeld was geen sprake. Hij keek niet om. "Volgende keer beter", leek hij te denken.

Tientallen jaren lang waren ze niet meer dan goede buren geweest. Vrij kort na de dood van zijn vrouw was hij eens bij haar langsgegaan. Dat was gezellig. Dus ging hij vaker langs. Ze hadden steun aan elkaar. Veel bedenktijd had hij niet nodig gehad: het was hem duidelijk dat zij samen moesten gaan wonen. Hij mocht haar graag en zij hem ook, dat wist hij. En hij had goede hoop dat hij weer verliefd kon worden. Zij was daar nog niet aan toe, wist hij ook: haar man was al zeker vijftien jaar dood, maar haar woonkamer stond nog steeds vol met foto’s van hem.
Inmiddels ging hij al een paar jaar vrijwel dagelijks bij haar langs, maar een goede gelegenheid om haar zijn plan met zoveel woorden te ontvouwen liet zij niet ontstaan. Daar was ze heel behendig in. Hij vond het niet erg, hij was ook best tevreden met de status quo. Hij had geen haast. Een mens is nooit te oud om lief te hebben, vond hij, ook al waren ze allebei de tachtig gepasseerd.