zaterdag 28 december 2013

Aardappelbatterij

Maak zelf thuis een batterij van aardappel, een stukje zink en een stukje koper.

Het filmpje duurt minder dan 3 minuten. (Publieksvraag: zal ik een scherper filmpje maken?)

Begin december twiette @sthrvntklstr (bedankt, S!) me dit artikel. Dat aardappel tussen koper en zink een elektrisch spanninkje geeft was misschien al wel bekend, maar Israëlische wetenschappers hebben ontdekt dat die spanning hoger en dus bruikbaar wordt als je de aardappel kookt.

Loket Diversen heeft dit experiment herhaald. (Wetenschappelijke ontdekkingen moeten herhaalbaar zijn, anders zijn ze noch wetenschappelijk noch ontdekkingen.) Het resultaat ziet u in bijgaand filmpje. Het werkt inderdaad! Met dezelfde schijf aardappel ongekookt ging het ledje niet branden.

Technische details

De ongekookte schijf aardappel gaf ongeveer 0,6 volt onbelast, met de Joule Thief als belasting zakte dat in tot ongeveer 0,4 volt, niet genoeg om het ledje te laten oplichten. Maar met de aardappel gekookt (3 minuten in een bodempje water in de magnetron) werd het meer dan 0,8 volt onbelast en werkte de Joule Thief wel!

Onderdelenvoorziening

Het koper had ik nog liggen, maar is verkrijgbaar bij de betere bouwmarkt. Het zink is van een afsnijstukje dat vrijkwam bij de vervanging van onze dakgoot. De onderdelen voor de Joule Thief had ik ook nog liggen vanwege mijn groeilampjesproject.

zondag 24 november 2013

No-budget Macro Lens voor videocamera

Dit filmpje laat zien wat je kunt doen met een macro-lens die nagenoeg niets kost. Het duurt anderhalve minuut.

Kijktip: met het filmpje full-screen zie je meer.




(klik voor een groter plaatje)

Op de foto's onder het filmpje zie je links de macro-lens. Lens en vatting komen uit een oude beamer. De vatting is met twee afstands-bussen en twee boutjes & moertjes op een accuklem bevestigd. Rechts zie je de macro-lens op mijn videocameraatje.

Onderdelen

Het materiaal voor het macro-lensje had ik nog liggen. De beamer heb ik ooit bij het grofvuil gevonden. De projectielamp was kapot. Vervanging, zag ik op internet, zou honderden euro's kosten. Dat was het ding inderdaad niet waard, maar zo'n beamer (vooral zo'n oud bakbeest) zit tjokvol optica, zoals lenzen, spiegels, kleurenfilters en een prisma. En daar kun je allerlei leuke dingen mee doen. Dat een dreuzel dat niet ziet en zo'n ding in zijn kliko dumpt, daar kunnen wij alleen maar blij om zijn.

De accuklem zat bij een zonnepaneeltje om je auto-accu mee bij te laden. Het paneeltje heb ik voor iets anders gebruikt, de klemmen waren over.

Als het mogelijkheden heeft, dan is het geen afval.

Over de camera

Bent u een echte gadgetfreak? Raakt u opgewonden van elektronica die pas over enige maanden in Nederland op de markt komt? Klik dan hier.

U bent er nog? Fijn.

De videocamera is een Toshiba Camileo S20. Die is inmiddels niet meer leverbaar, maar hij kostte mij begin 2010 ongeveer 120 euro. Videofreaks en smartfoonpaparazzi mogen zich gerust een kriek lachen, mijn cameraatje heeft een aantal onweerlegbare voordelen.

  1. Met zo'n prijs hoef je niet vreselijk voorzichtig te zijn. Dat nodigt uit tot experimenten waar je met een duurdere camera niet aan zou durven beginnen (tenzij je de geldpest hebt). Dit lensje is een voorbeeld, eerder bracht Loket Diversen een natuurfilmpje waarbij de camera in weer en wind (onder een afdakje) buiten stond.
  2. Hij is zeer compact, past in een borstzakje. Dat is een geweldig voordeel als je mensen wilt filmen, want zo'n klein ding merkt niemand op.
  3. Hij heeft allerlei leuke snufjes zoals slow motion, time lapse, en bewegingsdetectie.
Hij heeft ook een aantal nadelen.
  1. Ook als de camera uitstaat loopt de accu langzaam leeg. Dus al gebruik je de camera niet, na een week is de accu uitgeput. Dat is enorm onhandig, want je wilt een camera snel kunnen inzetten als de gelegenheid zich voordoet. De oplossing is dat je de accu eruit haalt en er snel weer indoet wanneer je de camera nodig hebt. Op die manier kun je de boel maanden ongebruikt laten liggen en heb je het wel snel gebruiksklaar. Dan is de camera helaas wel de datum en de tijd kwijt, waardoor al je video's op 31 december 2008 lijken te zijn gemaakt. Maar daar kan ik mee leven.
  2. Een tikje jammer is dat hij maar één snufje tegelijk kan. In de hoogste resolutie kun je bijvoorbeeld niet inzoomen en heb je geen time-lapse, geen slow motion en geen bewegingsdetectie. Evenmin kun je een slow-motion-opname laten beginnen met bewegingsdetectie. Maar dat is allemaal geen echt probleem.
Creativiteit zit in de mens, niet in zijn spullen.

Credits: de muziek bij het filmpje vond ik op FreemusicArchive.org, het is gemaakt door Circus Marcus en gebruikt onder een Creative Commons Share-Alike licentie.

zondag 3 november 2013

Komt een man bij de gnatoloog

Dokus Havermout was uit Uruzgan teruggekomen in een rolstoel. Hij was een held, zei iedereen. Ook het Staatshoofd had dat gezegd, terwijl ze hem een kleurig lintje met een medaille op zijn jas speldde. Dat was een grote eer, zei iedereen. Na de ceremonie was Dokus naar de bakker gerold voor brood voor het weekend en taart voor al het bezoek dat zich had aangekondigd, maar hij had niet hoeven betalen, want de bakker vond het een eer om brood en taart te mogen bakken voor de held. Zei de vrouw van de bakker. Dat was een meevallertje.

Twee maanden later was de eer op. Dokus was jarig en moest dus weer taart hebben voor het bezoek. 'Dat is dan vijftien euro drieëntachtig', had de vrouw van de bakker gezegd. 'Maar ik ben toch een held?' had Dokus gevraagd, op zijn medaille wijzend. Maar toen werd de vrouw van de bakker boos. 'Ben je gek geworden?' zei ze. 'Het blijft geen feest! Voor niks gaat de zon op!' Dat viel tegen.

Onderweg naar huis bedacht Dokus allerlei scherpe antwoorden die hij eigenlijk had moeten geven, zoals 'twee benen voor het Vaderland is goed voor 'n keer brood en taart?' Maar hij wist ook wel dat hij dat de bakkersvrouw nooit in haar gezicht zou durven zeggen. Zo'n held was hij niet. En misschien had ze wel gelijk en was de eer inderdaad op, of niet goed meer. Eer was eigenlijk net zoiets als tomaten. Die bleven ook niet heel lang goed.

Dokus Havermout miste zijn benen erg. De aanblik van iemand op de fiets voor het stoplicht met één voet op de trapper en de andere op de stoeprand, die dan soepeltjes wegtrapte zodra het licht op groen sprong, kon hem zijn maag ineen doen krimpen van machteloze jaloezie. Dan zag hij zichzelf die persoon door elkaar rammelen, en toeschreeuwen 'BESEF JE WEL WAT JE ALLEMAAL NOG HEBT EN WAT JE ALLEMAAL NOG KAN?!' Maar tegen de tijd dat zo'n visioen voor zijn geestesoog vervaagde was de fietser ook al de straat uit. De heimwee naar zijn benen kon hem zo hevig en plotseling van zijn stuk brengen dat hij dikwijls op zijn scootmobiel moest stilhouden om tot bedaren te komen. Dat zorgde dan ook weer voor geërgerde reacties van mensen die hij in de weg stond. 'Ga weg hier! Zo kan er toch niemand langs?', zeiden mensen. Als hij dan op zijn stompen wees en op zijn lintje, raakten mensen soms nog meer geërgerd. 'O gottegot, moeten we je nou zielig vinden?'

Dokus hoorde het tandenknarsend aan. Hoewel hij een eenvoudige en montere natuur had, begon hij zich steeds meer te ergeren aan mensen. Hij kon er niet meer zo snel van weg als vroeger, toen hij zijn benen nog had. Hij ergerde zich niet alleen aan mensen die vervelend of onhebbelijk tegen hem deden, maar ook aan mensen die gewoon vervelend waren zonder meer. Daar heb je er heel erg veel van. Mensen die zich hufterig gedragen in het verkeer, of op straat, of in winkels. Mensen die verdiept in hun telefoon door het leven gaan. Mensen in het nieuws, op tv of in de krant, die domme dingen doen, waar andere mensen dan nog dommer op reageren. Dokus nam het allemaal tandenknarsend waar.

Zijn geknars was onwillekeurig. De knarsdrempel werd steeds lager en de knarsduur steeds langer. Na verloop van tijd knarste hij dag en nacht. Ook in zijn slaap. Alleen als hij hardop praatte knarste hij niet, maar hij was een man van weinig woorden. Hij kreeg last van zijn gebit en van zijn kaken. De huisarts verwees hem naar een psychiater (want het zat tussen de oren, dacht ze) en naar een gnatoloog (dat is een geneeskundige die gespecialiseerd is in de kaken en de kauwspieren), maar die wisten er ook geen raad mee. Want Dokus Havermout was verder doodnormaal: niet depressief, niet labiel, niet manisch, niet borderline, niet hoogbegaafd maar ook niet dom, niet schizoïde, niet agressief en niet getraumatiseerd. De normaalste dubbelgeamputeerde die de dokters ooit hadden gezien. De enige die hem kon genezen van zijn tandengeknars, dus van zijn ergernis, was hijzelf, zag hij in.

Dokus Havermout kocht een bijl. Of een bijltje, beter gezegd. Ongeveer het formaat waar Indianen mee wierpen in wildwestverhalen. Hij huurde een volkstuin met een schommelrek erop waar hij een groot blok hout aan hing, en begon te oefenen. Eerst wierp hij van enkele meters afstand. Hij experimenteerde met gewichtjes aan de steel om het bijltje meer stabiliteit te geven als het door de lucht flikflakte. Het ging duizenden keren mis, maar dat deerde hem niet. Onder het oefenen neuriede hij een liedje dat hij zelf had bedacht. Een klompendansje, was het:

Dokus Havermout is een held
die aan allebei z'n benen is geveld
Ding diedelom, dieredom dijl
Dokus Havermout heeft een bijl

Hij was best een beetje trots op zichzelf, want het was zo simpel en toch ook zo slim bedacht. Met enige oefening een krachtig wapen, in ieder tuincentrum vrij verkrijgbaar en niet duur. Hij reed talloze malen de accu van zijn scootmobiel leeg van de werpplek naar het blok en weer terug. Het gaf hem geweldige voldoening als het bijltje met een solide tjak in het blok bleef zitten. Dan deed hij twee klompen aan zijn handen en zong hardop zijn liedje, terwijl hij het ritme sloeg met de klompen. Dan had hij reuze schik, en dan knarste hij dagenlang niet meer.

Hij werd steeds vaardiger met zijn bijltje. Na vier maanden oefenen had hij de slag te pakken. Hij wierp het bijltje zoals Indianen met een tomahawk moesten hebben geworpen, trefzeker, snel, vanaf tientallen meters op de centimeter nauwkeurig. Tjak. Elke keer weer. Tot die tijd had hij het bijltje altijd in het schuurtje op zijn volkstuin gelaten als hij naar huis ging. Maar toen hij een volle week lang op zijn volkstuin zonder één enkele misser had geworpen, stak hij het bijltje bij zich.

Tandenknarsen deed hij toen al meerdere weken niet meer. Dat zou die gnatoloog eens moeten weten.

Wordt (mogelijk) vervolgd

Dit verhaal heb ik gemaakt naar aanleiding van onderstaande dialoog met @bibliothecarin. Enige gelijkenis met bestaande personen is puur toeval. Alle rechten voorbehouden, maar voorlezen met vermelding van de naam van de auteur wordt aangemoedigd.

woensdag 28 augustus 2013

Non-issue

Rocamadour ligt überpittoresk tegen de rotswand aangeplakt. Het bestaat uit één enkele straat die zuiver op toerisme mikt, en verder is er een lange stenen trap die naar hoger gelegen kerkgebouwen leidt. Daar vind je een kapel gewijd aan de Zwarte Madonna, daar ook aanwezig: een zwartgrijs beeldje van Maria en Jezus in precies dezelfde zithouding, de kleine op mamma's linkerknie, beiden met de ellebogen in de taille en de onderarmpjes recht naar voren. Moeder en kind dragen een verguld dophelmpje op het hoofd. Het beeldje doet Afrikaans-achtig aan, alsof de maker normaliter eigenlijk alleen vruchtbaarheidsbeeldjes deed.

Men gelooft dat de Zwarte Madonna tussen 1385 en 1617 tenminste vijftien schepen voor een wisse schipbreuk heeft behoed, getuige een plaquette aan de wand en twee scheepsmodellen aan het plafond. Om deze en andere wondere krachten wordt het beeldje nog altijd actief aanbeden. Bijgevolg wordt Rocamadour niet alleen overspoeld door busladingen toeristen, maar is het ook een bedevaartsoord. De ware gelovige legt het laatste stukje, de 223 stenen traptreden naar de kapel, op de knieën af.

Bij het verlaten van de kapel zagen wij drie nonnen die juist aan de klim begonnen waren. Meer dan een trede of tien hadden ze nog niet gehad. Twee hadden een witte sluier, de derde een zwarte. (Kenners weten nu welke rang in de kloosterorde deze vrouwen bekleden.) Zij zaten achter elkaar langs de rand van de brede trap, ieder op een trede geknield, alle drie een bidsnoer met beide handen vastgehouden, gebogen in bidhouding. De achterste prevelde dan een weesgegroetje; daarop rechtten zij de rug, maakten een zwier met het habijt om ruimte te hebben voor de volgende beweging; knielden dan elk één trede hoger; waren vervolgens eventjes stil om kreten van pijn in de knieën te smoren in een zucht, en tegelijk het gevoel te worden aangegaapt te pareren met waardigheid, wat ook lukte en daarom geen geringe prestatie is.

Deze serie handelingen werd herhaald.

Weesgegroetje, rijs en zwier, kniel één hoger, even stil,
weesgegroetje, rijs en zwier, kniel één hoger, even stil,
en zo voort.
Tweehonderddrieëntwintig maal.


Drie andere jonge vrouwen, volgens de laatste mode geüniformeerd, kwamen juist de trap af, ietwat in verlegenheid met het contrast dat zij vormden. Ze bleven nog even staan kijken. Wij ook. Je hebt nu eenmaal niet dagelijks zo'n overblijfsel uit de late middeleeuwen zo vlak onder je neus.

Uit geloof zijn mensen tot werkelijk de gekste dingen in staat. Dat is geen nieuws, maar toch blijft het verbazen.

Foto's Loket Diversen met dank aan @DrsJekyll. klik op de foto's voor een groter plaatje

zaterdag 10 augustus 2013

Tijdmachine met Acquoy

De toren van Acquoy
zakt al eeuwen in de klei
maar staat nog steeds.

Het dak verdween
een trans verging.
De kerkzaal stortte in
bij de schrickelik tempeest
van 1674
diezelfde van de Dom, ja.

De kerk is uiteraard herbouwd.

En nog eens, althans, in 1758
maakte Caspar Philips deze prent
naar een tekening die Jan de Beijer
8 jaar eerder had gemaakt.
De Beijer maakte stadsgezichten
Asperen, Spijk, Culemborg, Gorkum,
allemaal daar in de buurt,
allemaal in 1750.

Driekwart eeuw na de tempeest, daar gaat het even om. Het kerkgebouw van nu is anders dan Jan de Beijer tekende. De toren had nog boventrans en dak, na de storm. Dus tussen 1750 en nu is er nog wat weggeraakt, en is er wat verbouwd. Zoals dat gaat.
Acquoy ligt aan een Linge-lus die nu is afgesloten tot tak met stilstaand water, maar toen nog stroomde en misschien wel breder was.
Het lijkt zo authentiek, Acquoy, maar er is veel veranderd. Kijk maar.
Leuk hè, dat dat kan?


Credits & zo
  • Gezicht op Acquoy, Caspar Jacobsz Philips, 1758, Rijksmuseum Amsterdam. Gebruik van digitale reproducties uit de collectie van het Rijks is toegestaan voor niet-commerciële toepassingen. Zelf bladeren kan hier.
  • De foto heb ik zelf gemaakt. Jan de Beijer moet op de dijk aan de overkant van de lus in de Linge hebben gezeten, dus niet op de lager gelegen akker, want daarvandaan kijk je meer tegen de kerk op dan op de gravure.
  • De overvloeier is een animated GIF, gemaakt met freeware.

woensdag 3 juli 2013

Life Hack: cassettebandjes naar Spotify

Afspeellijsten aan de hand van foto's van je cassettebandjes

  1. Leg drie of vier lades cassettebandjes naast elkaar op de vloer.
  2. Maak er een scherpe foto van waarvan je, ingezoomd, de tekst op de hoesjes kunt lezen. Dat moet met een flitser, want anders krijg je bewegingsonscherpte, en dan ook schuins, want anders reflecteert de flits in het plastic van de cassettebandjedoosjes.
  3. Haal de foto naar je beeldscherm of spotify-dinges, zoom in en maak afspeellijsten in Spotify die hetzelfde bevatten als je cassettebandjes. Vage aanduidingen op de ruggen van je cassettebandjedoosjes kun je later nader bekijken.

Als je niet op Spotify vindt wat er op je bandjes staat, dan kun je onmisbare opnames redden met een kabeltje van je oude cassettedeck naar de line-in van de geluidskaart in je pc, en dan opnemen met (gratis) Audacity. Maar dat is aanzienlijk meer gedoe. Meer daarover vind je hier.

Cassettebandjes en LP-hoezen

Bent u geboren tussen 1960 en 1990? Dan hebt u een verzameling cassettebandjes. Die van mij omvat 100 stuks, netjes in daartoe bestemde lades. Alleen heb ik ze, samen met mijn cassettedeck, mijn platen en mijn pick-up, al jaren geleden naar de zolder verhuisd. Want we gingen over op CD's. En nu is er dan Spotify. Een vooruitgang? Nee, een verandering met voor- en nadelen.

Een LP-hoes biedt afscherming van je omgeving, in combinatie met een koptelefoon zelfs vrijwel volmaakte isolatie. In mijn puberteit, mijn pubertijd, had ik daar veel behoefte aan. Dan voelde ik me één met de muziek. Wat ik las in de hoezen droeg daar alleen maar toe bij.

Toen de LP werd vervangen door de CD miste ik dat. Zo'n CD-doosje geeft nog wel enige informatie, maar het is klein. Een LP-hoes is een ruimtepak waarin je avonturen beleeft, een CD-hoesje is een vijgenblaadje waarin je te kijk loopt.

De nadelen van overvloed

Een tijdje geleden kreeg ik een Spotify-abonnement. Voordeel:
  1. Het aanbod is gigantisch en bereikbaar vanuit de luie stoel.
Nadelen:
  1. Het aanbod is gigantisch en bereikbaar vanuit de luie stoel. Zoals met alles: 99,99% van alles wat er gemaakt wordt, is rommel waarvan er dertien in een dozijn gaat. Muziek zonder emotie, muziek als consumptie-artikel. Dat moet ik niet.
  2. Éen verkleinde afbeelding en verder geen enkele informatie. Ja, natuurlijk kan ik gaan lezen over de desbetreffende artiest op Wikipedia of Facebook, of gaan googelen naar plaatjes op image search, maar ik wil lezen wie welk instrument speelt, soms ook wie het geproduceerd heeft, en ik wil zien hoe ze stonden te janken tijdens hun solo. Sorry Spotify, maar ik mis de LP-hoes meer dan ooit.
  3. Goede suggesties heeft de automaat mij nog niet gedaan. Het ís namelijk helemaal niet zo dat als ik X leuk vind, dat ik dan ook vast Y wel leuk vind, want zo werkt muzieksmaak niet. Ik ben een kieskeurige en pietluttige alleseter. Natuurlijk leer je muziek kennen via vrienden en vriendinnen, maar weet u nog? Bij Edward kreeg je de hele avond Country-Rock, bij Hans uitsluitend Todd Rundgren, bij Bert abstracte grafherriefunk en bij Louis alle duistere en verontrustende kanten van de menselijke ziel. Met parels ertussen, jazeker, maar toch: zelden iets wat ik zelf wil hebben.
  4. De geluidskwaliteit is pet. Dat wil zeggen, audio uit de speakers van je laptop is matig, om van het krakerige gelispel dat uit een smartphone komt nog maar te zwijgen. Update: dit probleem is inmiddels opgelost: mijn Raspberry Pi is redelijk makkelijk te gebruiken als Spotify-doos.

Met zekerheid ligt het allemaal aan mij. Maar ik zit er toch maar mooi mee.

zondag 26 mei 2013

Luxo III

Wat laat dit zien?

  • Dat je met simpele middelen voor een habbekrats een handig studio-lampje kunt maken voor het fotograferen van kleine objecten.
    Waarom? Zoals elke moderne westerling maak ik regelmatig foto's van van alles en nog wat. Mooi belicht komt alles veel beter tot zijn recht. Met de camera op een statief en met de zelfontspanner kun je uitgebreid spelen met belichting terwijl toch de foto geen bewegingsonscherpte oploopt. Dat weet u dan ook weer.
  • Creativiteit is mogelijkheden in dingen zien, onder andere.
    Mensen gooien dingen met mogelijkheden zomaar weg. Luxo III is gemaakt (maar niet louter) van materiaal dat ik vond bij het grofvuil. Noem mij een straatjutter; zwanenhalzen en halogeenfittingen zijn niet makkelijk in de winkel verkrijgbaar. Dat ik daar deze lamp van zou maken, wist ik toen nog niet, en al helemaal niet dat met die lamp een filmpje zou maken.
  • Time-lapse en Stop-motion
    Stop-motion animatie is enorm saai en arbeidsintensief om te maken. Luttele seconden film kan dagen werk vergen. Met time-lapse werkt stop-motion veel sneller. De normale beweging is versneld, maar de langzame beweging is normaal, duidelijker en trekt daardoor de aandacht. Om deze constatering was het mij begonnen. Had ik mijn gezicht ook afgedekt en een zwarte achtergrond genomen, dan had u mij misschien niet eens opgemerkt. Toegegeven, er zit geen verhaal in het filmpje. Bij een volgend experiment moeten we daar meer werk van maken.

referenties

Luxo III is een knipoog naar Luxo Jr., een film van Pixar.
Animal is bedacht door Frank Oz en Jim Henson en doet denken aan Keith Moon en Mick Fleetwood, maar het drumwerk was van Ronnie Verrell.
Ruf aus der Gruft, uit Dreigroschenoper, door Brecht die het voor een deel heeft geplagieerd.
My Way: tekst van Paul Anka, bekend gemaakt door Frank S. ("a little short Italian", aldus Zsa Zsa Gabor), hier in de uitvoering van heroïnedooie Sid Vicious.
De zinsnede does your chewing gum have more uses than it says upon the pack is een citaat uit Does your chewing gum lose it's flavour on the bedpost overnight, wat o.a. is uitgevoerd door de Muppets.
Decor: uit India geïmporteerd door H&J, maker onbekend.
Hoed: Mallory, by Stetson, uit een mall in Holland, Ohio.
Muziek: The Time to Run, door Dexter Britain via FreeMusicArchive.org, gebruikt onder Creative Commons licentie.

zondag 5 mei 2013

Mijn hobby: twisten met neerlandici over Nederlands

Laat ik duidelijk stellen: ik ben heel blij dat Genootschap Onze Taal (GOT) er is, want de regels die de Taalunie verzint zijn voor een normaal mens niet te volgen noch te onthouden noch te beredeneren. Het Genootschap heeft die regeltjes allemaal handig bij elkaar gezet en ik maak er dankbaar gebruik van.

GOT volgt de regels van de Taalunie. De Unie is de paus, GOT is de kapelaan die het uit moet leggen. De Unie verzint dat het re-integratie is maar reïncarnatie. Zo'n besluit doet sadisme vermoeden. Zit er een redenering achter, dan is die, wed ik, alleen te volgen voor neerlandici met het stof van tachtig kilometer taalhistorieboeken aan de tong. Het is schoolfrikkerij waar geen normaal mens iets aan heeft. Zo diskwalificeert de Unie zichzelf.

GOT maakte het Witte Boekje uit protest tegen het Groene, maar dat is mij bij lange na niet rebels genoeg. GOT mauwt als regeltjes worden geschonden, maar zwijgt als ze niet voldoen, achterhaald zijn, niet werken.

In de jaren 30 werd gestreden tegen het woord 'slagroom'. Een gruwelijk Germanisme voor kloproom, maar zoals u weet heeft slagroom toch gewonnen. Het was maar een veldslag in een strijd die voortduurt, ja zelfs met zijn tijd meegaat!

Kijk maar naar GOTs advies inzake Engels. De lijst is veel te lang, ik doe een greepje. Dat is al genoeg.

Met labelen en liften heb ik geen enkele moeite, maar launchen en laggen is pubertaal voor uitbrengen (of lanceren), en naijlen. Nou snap ik ook wel dat een dotkommer niet geloofwaardig overkomt met 'binnenkort brengen we de webpagina's uit'. 'We gaan de site nog voor de zomer launchen' klinkt veel dotkommerder. Het is Fingerspitzengefühl, ja werkelijk a very fine line; als ik GOT was zou ik ook zo'n kind z'n plezier niet willen bederven.

Anglicismen in de infinitief zijn zelden een probleem en anders, ach vooruit. Maar met vervoegingen wordt een grens overschreden: dan zien we dat de regels niet voldoen. 'Wie ons liket' rijmt, voor de lezer, op 'drie ons piquet'. De lezer die geüpdatet ziet, leest geüpdeetèt en niet ge-update.

De Unie is hier gewoon fout en dat is erg. Maar dat GOT daar niks van zegt is nog veel erger. Spreker én schrijver weten dat het woord van oorsprong Engels is. Het slaat daarom als kut op Dirk om dan te vervoegen volgens een regel die voor Nederlands bedacht is. Wie ons like't wordt automatisch geüpdate. Zo moet het. Stam van de oorspronkelijke taal, punt. Niet stam plus t.

Schrijvers! Gij zult uw lezers niet afleiden van het lezen. Gij zult uw boodschap zo direct of omslachtig aan uw lezer voorleggen als u wilt, maar gij zult hem daarvan niet afleiden met kromme spelspijkers waar het oog aan blijft haken. Spelling is middel, geen doel.

Academici! Gij zult boven uw materie staan. Gij zult niet redeloos vasthouden aan regels van vroeger, want vroeger is niet nu. Gij zult inzien dat nieuwe taalverschijnselen niet in oude regels gevat kunnen worden, net zomin als u de waterkoker op het houtvuur aansluit.

En of u dan bosschages ook meteen even wilt snoeien, want het zijn bossages. U bent toch ook geen mensch meer?

zondag 28 april 2013

LED groeilamp op bijna-lege batterijen

Doe-het-zelf-elektronica voor mensen met groene vingers

LED groeilampen

Planten hoeven geen groen licht. Ze zien groen omdat ze groen licht weerkaatsen. Dat ligt misschien voor de hand, maar ik hoorde het pas onlangs voor het eerst. Blauw en rood licht willen planten wel. Blauw licht helpt als zaadjes ontkiemen en als plantjes klein zijn. Bij groei en bloei helpt rood licht. Dit blijkt geen nieuws te wezen, er is al heel veel wetenschappelijke literatuur over.

Op lege batterijen?

Als u enigszins milieubewust bent, dan heeft u waarschijnlijk een voorraadje lege batterijen in huis dat ligt te wachten op het moment dat u ze naar de chemobak brengt. Die batterijen zijn echter vrijwel nooit helemaal uitgeput. Dat uw camera er niets mee kan, wil niet zeggen dat ze leeg zijn. Er kan nog heel wat energie in zitten, genoeg energie om een LEDje te laten branden, bijvoorbeeld met een Joule Thief.

Een Joule Thief (klinkt als Jewel Thief, dus juwelendief) is een onder ingewijden befaamd stukje elektronica dat zo heet omdat het nagenoeg alle energie (eenheid Joule, weet u wel?) uit een batterij haalt, en er een LEDje op laat branden. Op een zogenaamd lege batterij kun je een witte LED nog zeker een week continu laten branden. Echt waar!

En zie: een mash-up!

  1. We kweken graag onze eigen basilicum, tomaten, en andere plantjes.
  2. Plantjes houden van rood en blauw licht.
  3. We hebben een voorraad lege - maar niet heus - batterijen in huis.
  4. We knutselen graag, met en zonder elektronica.

De mashup heet Joule Robbin' Hood

Joule Robbin' Hood is afgeleid van Joule Thief. Ze lijken op elkaar, maar Robbin' Hood produceert alleen rood of blauw licht en alleen in het donker. Hij heet natuurlijk Joule Robbin' Hood omdat-ie aan de armen geeft wat-ie van de rijken rooft. Arme plantjes, rijke batterijen.

Werkt dat echt?

Goede vraag! Wij denken van wel, maar bekijk vooral de presentatie en oordeel zelf. U ziet twee vensterbank-kasjes. Allebei kregen ze normaal daglicht als dat er was, alleen had de ene hulp van twee blauwe en één rode Robbin Hood. Wij menen na enkele weken duidelijk te zien dat de groep met assistentie het beter doet. Niettemin, het kan geen kwaad om meer gegevens te verzamelen. Wilt u helpen? Ga gerust uw gang! Probeer het uit, kijk wat er gebeurt. Het is niet moeilijk, en ook niet duur.

Hoe maak je Joule Robbin' Hood

Joule Robbin' Hood is net zo simpel om te maken als een Joule Thief. Er is een goede video gemaakt door Bre Pettis (v/h van Make Magazine) en Windall Oskay van Evil Mad Scientist Laboratories. Bekijk die! In die video wordt BigClive.com genoemd, waar je ook een nette instructie vindt. Big Clive muntte de briljante term 'Joule Thief'. Het eigenlijke ontwerp komt uit een artikel van Z. Kaparnik in het tijdschrift Everyday Practical Electronics, november 1999.

De Elektronica! (Nerd Alert code blauw)

Het schema van Joule Robbin' Hood lijkt sterk op dat van Joule Thief. Het gedeelte binnen de stippellijn is toegevoegd. LDR betekent light-dependent resistor. In het donker heeft zo'n ding een veel hogere weerstand dan in het licht. De LDR en weerstand R2 vormen met R4 een spanningsdeler. In het licht is de weerstand van de LDR laag, dan domineert R4 en is de spanning over R4 hoger, daardoor gaat transistor Q2 aan, die Q1 uit zet. In het donker is het precies omgekeerd, dan domineert de LDR met R2, is Q2 uit en kan Q1 aan.

Weerstand R3 knijpt de stroom naar Q2 af, zodat die maar nèt aangaat. We willen namelijk niet dat Q2 de batterij leegtrekt. Vandaar R3.

Hoe een Joule Thief werkt wordt uitvoerig besproken op Wikipedia, dus dat zal ik hier niet herhalen. Er gebeurt van alles in die luttele vier onderdeeltjes.

Technisch geschoolden onder u zullen opmerken dat het aan/uit-gedeelte niet meer werkt als de batterijspanning onder een zekere grens komt. Dat klopt. De LED blijft dan aan, ook in vol daglicht. Ik vind het geen probleem. Wil je dat oplossen dan moet je meer onderdelen gebruiken en dat willen we niet. Er moet zoveel mogelijk energie uit de batterij de LED in, en zo min mogelijk in andere componenten.

Constructieve opmerkingen

Plantjes en vers geplante zaadjes moet je water geven, jonge plantjes moet je voorzichtig water geven, planten moeten groeien en planten houden van zon.

Water en electriciteit kunnen gevaarlijk worden. Kortsluiting is snel gemaakt en kan dingen stuk maken, vonken kunnen vliegen, vuur kan ontstaan. Laat het niet gebeuren. Joule Robbin' Hood moet in een redelijk waterdichte behuizing.

Je moet de boel water geven, dus de lampjes moeten gemakkelijk en snel uit de weg en weer terug kunnen.

Plantjes willen groeien, dus de lampjes moeten mee kunnen groeien, dus in hoogte verstelbaar zijn.

Planten houden van licht. Een lamp die boven de planten hangt mag niet te veel schaduw geven.

U ziet een aantal uitvoeringen in de tweede diavoorstelling. Ik heb eerst drie stuks gemaakt in metalen Smint-doosjes, met een venstertje in de zijkant voor de LDR. Die Smint-doosjes heb ik met sterke magneten vastgezet aan een metalen staafje. Dat lijkt slim, maar het was toch geen goed idee. Het veld van de magneten is zó sterk dat het de oscillatie doofde en daarmee het licht. Ik heb de magneten vervangen door lijmklemmen.

Het schema is gemakkelijk 'in de lucht' te maken. In een waterdicht plastic doosje kan het gewoon op het dak van de kweekbak. Het doosje in de foto komt van de Italiaanse Delicatessenkraam op de markt hier in de buurt, er zat pesto in. Dat zijn mooi stevige doosjes, dus toen de pesto op was ging het doosje de vaatwasser in.

Die Smint-doosjes zien er wel geinig uit, maar als het er veel zijn wordt het toch allemaal wat vol. Bovendien heb je maar één led per doosje. Ik ben bezig met een nieuw model. Komt u later nog eens terug?

Onderdelen

Alles bij elkaar kosten de onderdelen voor één Joule Robbin Hood nog geen 5 euro, en nog veel minder naarmate je er meer maakt. Goed gereedschap, een goede soldeerbout en dergelijke heb je echter wel nodig. Of een vriend met zulke spullen.

  1. LEDs

  2. De LEDs moeten Superbright zijn, 5 mm met pootjes, zuiver blauw voor kiemplantjes, zuiver rood voor bloei en groei van volwassen planten.

    U kunt naar hartelust de wetenschap gaan bedrijven met piek- en dominante golflengtes, SMD's gebruiken, LED-strips, en zo voort. Er is literatuur die zegt dat de golflengte 450 nm moet zijn voor blauw en 660 nm voor rood. Dat wil alleen maar zeggen dat je zuiver blauw en zuiver rood moet hebben. Wat ik kreeg bij de plaatselijke elektronica-winkel was niks bijzonders en deed het prima.

  3. Toroide and Transformator

  4. De transformator, T in het schema, bestaat uit een ferrietkraal, ook wel toroïde, een 'mini-donut' van ferriet dus, met een binnendiameter van 5 tot 8 mm, met daarop 20 wikkelingen van dubbel 0,15 mm geïsoleerd koperdraad (wikkeldraad). Ferrietkralen kun je kopen bij Conrad, Distrelec, Farnell, en zo voort. Ik had nog een zak grote ontstoor-kralen liggen, daar heb ik er één van in vieren gezaagd met een dremel-slijptolletje. Dergelijke ferrietkralen vind je nog wel eens op oudere laptop-snoeren, het is die bult in het snoer die lijkt op de muis die de slang zojuist heeft opgegeten.

    Het wikkelen van de transformator (of beter gezegd, de "gekoppelde inductie") duurt pakweg een kwartier en lijkt een beetje op naaien. Je zet het kraaltje rechtop in een bankschroef, dan neem je een goeie meter koperdraad, dat doe je dubbel, en die dubbele draad haal je telkens door het oog van de kraal, zodat de donut van binnen naar buiten omwikkeld wordt. Af en toe draai je de kraal een kwartslag achterover in de bankschroef.

    Wat ik vooral zo leuk vind van een Joule Thief is dat het geen massaproduct kan worden. Je moet hem met de hand maken. Transformators met deze specificaties zijn bij mijn weten niet te koop, moet je zelf maken en dat is zoveel werk dat geen fabrikant zich er aan zal wagen. Er zijn kits in de handel voor 'transformatorloze' Joule Thieves, maar dat zijn geen echte. De prestaties van een echte JT zijn veruit superieur.

  5. Transistoren

  6. Ik heb BC550's gebruikt (en 560 voor de PNP-versies). Een willekeurig audio/schakeltransistor zal het wel doen. Neem je een grotere voor hogere vermogens zoals een 2N1711, dan stuurt-ie de led harder aan en is de batterij eerder leeg.

  7. LDR en weerstanden

    1. R1: 330 Ω
    2. LDR: 100kΩ dark
    3. R2: 22kΩ
    4. R3: 68kΩ
    5. R4: 100kΩ

    LDR's houden zich uitgesproken slecht aan de fabrieksspecificaties. Iets met een spec van 1MΩ in het donker kan zomaar 150 kΩ zijn. Je moet dus een beetje kunnen spelen met de waardes, en daarvoor dient R2. In het donker moeten de LDR + R2 duidelijk hoger zijn dan R4, in het licht juist duidelijk lager. Enig experimenteren kan geen kwaad. Ik gebruik een breadboard om R2 goed te krijgen met de bewuste LDR. De opgegeven waardes werken. R1 is aan de lage kant om meer stroom Q1 in te jagen.

  8. Bijna-lege batterijen

  9. Mocht u zich dat afvragen: AA's gaan langer mee dan AAA's.

    Tot mijn verrassing zijn bijna-lege batterijen er in enorme overvloed. Afkomstig uit telefoons, muizen, toetsenborden, laser-aanwijzers, camera's enz. enz. Mijn vrouw bracht een zak van anderhalve kilo mee van kantoor, daar niet meer bruikbaar maar voor deze toepassing nog wel. Ik ben dus gaan nadenken over een versie met meerdere batterijen en meerdere LEDs, bijvoorbeeld voor een langwerpige vensterbank-kas.

Update 22 maart 2014

Inmiddels worden er twee nieuwe prototypes getest. Meer informatie ziet u in nevenstaande presentatie. De ene versie heet model 'imperiale', heeft 4 rode en 4 blauwe leds op twee (oude) batterijen. Versie 'panoramique' is een gemodificeerd vensterbankkasje met 2 x (7 rode + 7 blauwe) leds op 2 x 3 batterijen. Deze laatste versie is nog in ontwikkeling.

Vragen

Hebben planten slaap nodig?

Goede vraag. Sommige bloemen sluiten 's nachts. Planten doen 's nachts geen fotosynthese. Je zou kunnen zeggen dat moeder natuur wel weet wat het beste is, daar moet je niet aan rommelen. Daar ben ik het mee eens. Maar heeft u wel eens in Spanje of Italië over de snelweg gereden en viel u toen ook op dat de oleander daar als onkruid meer dan manshoog in de berm groeit? Terwijl zo'n oleander in ons klimaat liever een bonzaï blijft? Planten doen het beter in een warm, zonnig klimaat. Deze lampjes helpen een beetje.

Verkoop je ook bouwpakketten?

Nog niet, maar als er levendige belangstelling is, dan bedenk ik misschien wel iets. Dus laat me weten als u interesse heeft. Als u een bouwpakket levert hoor ik het ook graag (geen advertenties alstublieft).

zaterdag 13 april 2013

Bijenhotel

TitelBijenhotel
ThemataNeonicotinoiden, bijensterfte, objets trouvés, milieu, ecologische voetafdruk, duurzaamheid, contemplatieve werken.
VervaardigerHedonia Buytenspel, kunstenaresse te Molenpolder.
Naar een idee van@uitdewar, iemand in De War, Amersfoort.
MaterialenGedetailleerd om te laten zien dat ook u heel makkelijk zoiets kunt maken.
BodemVurenhout, stukje boekenplank uit eervorige woning.
Zij- en achterkantenGeïmpregneerd FSC vurenhout, uit afsnijstukken.
DakBeuken multiplex, ooit ergens uit container gered.
StammetjesPerzikenhout van het boompje op het erf. Na het uitdunnen, jaren terug, waren de dikste takken onder het afdak te drogen gelegd.
OverigHoutlijm, draadnagels, buitenbeits
GereedschapKataba, verstekbak, bijtel, hamer, verfkwast, accuboor.
OpmerkingEr kunnen wel wat meer gaatjes in, ja.

vrijdag 11 januari 2013

Raspberry Pi as SMS gateway

We were driving home one winter evening. In the morning before we left, we had turned down the heater. It was about 10 below zero outside and we still had an hour to drive. The house would be really cold when we got home. 'Wouldn't it be nice', my wife said, 'if we could send an SMS to turn the heater on?' It seemed like a really good idea. And like all truly good ideas, it kept lingering. (If ever you get an idea and you wonder if it's any good, just leave it. A good idea will come back on its own.)

You'd need a device that can receive an SMS message and do something according to what's in it. Apparently, such a device is called an SMS Gateway. February 2011, Elektor magazine had a really useful article by Hans Henrik Skovgaard, which outlined how to set up an SMS gateway on a PC with Damn Small Linux (DSL). I'd been curious to try that, but the old PC I had destined for it was kind of a power hog. Then Raspberry Pi came along. It has a much smaller footprint, both ecological and in centimeters squared. So I figured the SMS Gateway would make a nice Pi project.

Some steps in this article are derived from Skovgaard's. Some steps were added that I felt were missing i.e. took me quite some time to figure out. The bits about the Huawei GSM modem were also added (22 January 2013).

Ingredients

  1. GSM modem.
    1. The first thing I tried (and got working) was an old Siemens M35 cell phone, which I still had lying about. I can't throw away anything that works. I got it for free back in 2001, from my bank. There are lots of cheap cell phones available second hand that support serial communication. "Real" GSM modem hardware may cost upwards of 180 euro. So watch out.
      If you go this path, you may also need:
      1. RS-232 data cable for the M35 via eBay, which I modified so that the plug into the phone also carries the
      2. power supply wired to it. This is because the M35 may need to be always on.
      3. RS-232 to USB converter, commonly made by FTDI (or at least their converter chip is more or less the industry standard). I got mine from here.
        Note: if your cell phone has a data cable with a USB connection, you won't need the converter. You can also skip step 2.2
    2. If you Google "Raspberry Pi SMS", you're bound to see the term 'Huawei GSM modem' pop up here and there. At first, I dismissed the idea because they do more than needed: they also support wireless internet. And they're at least 50 euro (new).
      It turned out, however, that my local internet provider used to sell "internet dongles", which are Huawei GSM (and UMTS) modems. They look like big ol' memory sticks with a USB connector; their purpose is to connect your laptop onto the internet in the middle of nowhere. Which is rather uncool in the age of the smartphone. Hence, people dump their Huawei dongles on eBay. You can easily get one for less than 10 euro. The advantage is that you won't need any of the items listed above under a. And yes, you can send and receive SMS messages with them too!
  2. a valid SIM-card. I got a prepaid Simyo card for 5 euro which is valid forever, on the condition that I send at least 1 sms every 6 months.
  3. Raspberry Pi with Raspbian Wheezy. Other distro's may work, I haven't tried any.

Step 1: Connect the cell phone or dongle.

That's easy. Just hook up all the ingredients. It'll fit only one way.

Step 2: Test the cell phone modem.

That's easier said than done, you'll see below. But if you chose the Huawei option, you can skip section 2, except for step 2.3.

Step 3: install Gnokii and use it.

Configure it, monitor the phone, send and receive some SMS messages. That's all. Detailed below also.

Step 2.1. (GSM phone modem only) Find out your modem's signalling properties.

Signalling properties? Yes, baud rate, data bits, parity, stop bits. 19200 8N1 is common. Google them for your model e.g. "modem settings Nokia 6130". Don't make the mistake I made, by Googling for "Linux modem driver Nokia 6130". Modem settings are independent of OS. How silly of me.

Step 2.2. (GSM phone modem with RS-232/USB converter only) Verify your FTDI driver is loaded.

The FTDI drivers are pre-installed in Wheezy and load automagically when you boot up Pi, if you have the adapter cable plugged in. (Note: there's lots of verbiage on the web about installing FTDI drivers for Linux. YOU DON'T NEED ANY OF THAT. With Wheezy on Pi, IJW.) Thanks to Jeff Skinner for his really useful blogpost, where I found this step and the next. In a terminal, type:

lsusb

This will produce something like this:

Bus 001 Device 001: ID 1d6b:0002 Linux Foundation 2.0 root hub
Bus 001 Device 002: ID 0424:9512 Standard Microsystems Corp.
Bus 001 Device 003: ID 0424:ec00 Standard Microsystems Corp.
Bus 001 Device 004: ID 0403:6001 Future Technology Devices International, Ltd FT232 USB-Serial (UART) IC
Bus 001 Device 005: ID 046d:c52b Logitech, Inc. Unifying Receiver

Yup, it's loaded. FTDI is Future Tech etc. Now:

Step 2.3. Find out on which port your modem is.

"In Linux, everything is a file". USB ports also behave like files.

dmesg | grep tty

will get you some text including something like:

[    0.000000] console [tty1] enabled
[    0.576969] dev:f1: ttyAMA0 at MMIO 0x20201000 (irq = 83) is a PL011 rev3
[    0.886821] console [ttyAMA0] enabled
[    7.130022] usb 1-1.2: FTDI USB Serial Device converter now attached to ttyUSB0

Aha! So our port is dev/ttyUSB0. Duly noted. If you have a Huawei modem, you may see two ports here. More on this below.

Step 2.4. (GSM phone modem only) Install & configure Minicom

Normally, you'll want to verify that your modem responds like a modem should, without any other software being a potential source of error. You could skip this step and move on to step 3. But if that doesn't work, you'll have to come back here and verify still. So you need a terminal program, one that allows you to communicate with external serial devices (like modems), using AT-commands. Not to be confused with a Linux terminal, i.e. the Linux command prompt window. Skovgaards article recommends Microcom, for DSL. Wheezy also has a program called Microcom, but it's completely different. So I chose Minicom. Before installing, it may be a good idea to make sure your distro has all the latest upgrades and updates:

apt-get upgrade
apt-get update

Next, install Minicom:

sudo apt-get install minicom

Next, configure it:

minicom --setup

This will present a configuration menu. Select Serial port setup and change serial device to /dev/ttyUSB0 (or whatever you found in step 2.3). Also change the Bps/Par/Bits setting to what you found in step 2.1. Exit out of this menu and exit again to go to Minicom's terminal window. Type

AT

It should respond with OK. Just for fun, type

AT&F

Again, you should get OK back. So your modem works!

Step 3.1: Install Gnoki

sudo apt-get install gnokii

should do the trick. Now, both Skovgaard and the Gnokii documentation tell you to copy Gnokii's config file to your home directory, rename it to .gnokiirc, and, using an editor, modify its contents so that port = /dev/ttyUSB0 (for cell phone modem) or port = /dev/ttyUSB1 (for Huawei) and Model = AT. In my case, this didn't work. The solution is easy, but first things first: find the config file, and copy it home. (It's sudo find so as not to get bombarded with 'permission denied'. You're searching through the entire directory tree, ie including directories not for normal user's eyes.)

pi@raspberrypi ~ $ sudo find / -name 'gnokii' -type d
/etc/xdg/gnokii
pi@raspberrypi ~ $ ls /etc/xdg/gnokii
config
pi@raspberrypi ~ $ cp /etc/xdg/gnokii/config .
pi@raspberrypi ~ $ ls
config  Desktop  python_games  release
pi@raspberrypi ~ S mv config .gnokiirc

However, after I put in my edits as outlined, and started gnokii, I got these error messages:

Couldn't read /home/pi/.config/gnokii/config config file
Couldn't open /home/pi/.cache/gnokii/gnokii-errors log file

The natural reflex is then to Google those exact messages, but in this case, that didn't help. All you need to do is create those directories, and put your config file in /home/pi/.config/gnokii/, named config and not .gnokiirc.

Using Gnokii

  • gnokii --identify will respond with an IMEI and brand name, among others.
  • gnokii --monitor will start monitor mode. Call your modem (using a phone, yes) and you should see something happening.
  • echo "this is a test message" | gnokii --sendsms +3161234xxxx will have Pi send a test message to your cell phone, if +31 is your country code and 61234xxxx is your cell phone number.
  • gnokii --smsreader will put gnokii in smsreader mode. An SMS sent to your modem will appear in Pi's terminal window. Gnokii will store received messages in /tmp/sms/.

Note: with a Huawei, you'll see two USB ports. In my case, both worked, except --smsreader wouldn't work on USB0, but worked well on USB1. Don't ask me why.

To do

This list keeps evolving.
  1. USB enumeration may or may not change from one reboot to another. The solution is to use a persistent device name, which is explained here on Loket Diversen.
  2. Find a temperature sensor that Pi can handle.
    Update 11-12-'13 I've been working with the DS1612 temperature sensor by Maxim. I'm building a software library for it. Update 14-7-2014 The library for the temperature sensor is finished until further notice, you can find it in my GitHub repository.
  3. Find (or make) an SMS Daemon, something that handles SMS-messages more or less automagically.
    Update 20-08-'14 There is gnokii-smsd and there is Gammu. Both seem to be intended for sending and receiving large amounts of SMS messages, which is not desired per se for a domotica application.
    Gnokii-smsd is not a proper daemon because it won't run in the background by itself. I'm sorry to say documentation is incomplete, not very descriptive and not maintained since 2011.
    Gammu looks like a very complete package. The last stable release was from may 2013, so that's promising. Understanding all the necessary ins and outs is not trivial, though.
    Daemons aren't trivial either. Since I like to understand what I'm doing, rather than blindly following a set of instructions, I've been reading up on daemon theory. Here is a summary of this study.
  4. Some additional hardware that Pi can control, on reception of the proper SMS message. Update 11-12-'13 Progress has been made in this area. Report coming soon.
  5. Have Pi poll some web site on a regular basis for some interesting numbers and send me that number via SMS.

All this is still a long way from sending a text message to turn the heater on. But it's a start.

Update 23 May 2013 This is by far my most popular blog post ever. Thanks, guys!