woensdag 19 december 2018

Boeken en plaatjes digitaliseren (2)

Een goedkope opstelling om boeken mee te digitaliseren. Ook te gebruiken voor stop-motion cut-out animaties.
Dit is de tweede aflevering van een serie. Afleveringen verschijnen onregelmatig, de andere vind je via de tag digitaliseren.

Voornaamste spullen


  1. Vergrotingsapparaat Durst 606, Bolzano / Bozen, Italië, ca 1953. Meer dan de helft van de vergroterkop is verwijderd, maar de modificatie is omkeerbaar: alles kan weer terug in de oorspronkelijke toestand.
  2. Digitale spiegelreflexcamera, Nikon D80 met een Nikkor AF 35-80mm 1:4-5.6D objectief. De camera dateert uit 2008, het objectief is een jaar of tien ouder. Niks bijzonders, wel een fijne camera.
  3. Met de lenshouder van de vergroterkop ondersteboven paste het objectief er precies in en kon de autofocus nog vrij bewegen. Dat was een gelukkig toeval. Later, met een polarisatiefilter op het objectief, werkte dat niet meer en heb ik een ophangbeugel gemaakt. Daarover meer onder 'wat heb je ervan geleerd'.

Meer foto's van de opstelling en uitprobeersels in dit Google Foto-album.


Hoe het kwam

De vergroter maakt deel uit van de nalatenschap van mijn vader. In de jaren 50 en 60 was hij een fervent amateurfotograaf, en hij is altijd zuinig geweest op zijn spullen. Ik vond het zonde om de vergroter weg te doen of niet te gebruiken, maar het idee voor deze toepassing kwam niet snel.

Ik speelde met het idee om een antiek boek dat ik had gekocht, te digitaliseren en te publiceren op dit blog. Ik koos voor een antiek boek om problemen met auteursrecht te mijden, maar dat was een misvatting. Auteursrechten kunnen worden opgekocht en hernieuwd.

Voorjaar 2014 had ik gezien hoe een professionele digitaliseerder te werk gaat: In deze presentatie zie je hoe Ets Haim, de Joodse Bibliotheek in Amsterdam, oude manuscripten heeft laten digitaliseren door Ardon Bar Hama. Pas twee jaar later drong het tot me door dat Bar Hama's camerahouder sterk lijkt op een omgebouwde vergroter, maar met een speciale camera. Vanaf dat moment ben ik het idee gaan uitvoeren. In het najaar van 2018 zag ik hoe een gespecialiseerd bedrijf te werk gaat: Picturae. Er is een wereld van verschil tussen hun apparatuur en de mijne, maar de werkwijze en de principes verschillen niet heel wezenlijk.

Disclaimer

Ik heb niet de pretentie dat ik Bar Hama's professionele kwaliteit evenaar, noch dat ik de kwaliteit en de industriële aantallen haal van een mega-project als de digitalisering van het Stadsarchief van Amsterdam waar Picturae aan meegewerkt heeft. Hoe bruikbaar mijn resultaten zijn kunt u zelf beoordelen. Wie me kan wijzen op significante tekortkomingen in mijn resultaten, mag dat gerust doen. Meer resultaten zullen gepubliceerd worden op Loket Diversen (dit blog).

Overige spullen

  • Een infrarood-afstandsbediening voor de camera, voorkomt bewegings-onscherpte.
  • Lampen, van materiaal dat ik nog had liggen (maar die voldeden niet zo goed). Belichting is een verhaal apart.
  • Een vlakke plaat met daarop een stuk zwart etalagekarton, en daarop de houder voor de paal voor de vergroterkop. Een zwarte ondergrond werkt beter dan een witte.
Afgezien van de camera kost dit tot zover nog geen 10 euro. Daarna nog:
  • een polarisatiefilter om spiegeling van het object te onderdrukken en betere kleuren te krijgen, 34 euro.

Ik heb ook nog geprobeerd, maar uiteindelijk meestal toch niet nodig gehad:

  • Twee platen (A3 en A4) ontspiegeld plexiglas (35 euro), om pagina's plat mee te krijgen. Bolling van de pagina is soms ongewenst.
  • Een flitser-adapter, 29 euro. Een flitser had ik nog (ook geërfd), maar die bleek niet goed bruikbaar. Direct flitsen is veel te fel. Indirect flitsen, dus via een reflecterend oppervlak naar het object, haalt vrij weinig uit. Hieronder meer over belichting.

Werkwijze

De opstelling staat op een tafeltje op wieltjes. De werkruimte is beperkt, op zolder met schuine wanden.

Camera-instellingen

  • ISO 100 tot 400. Onder de 500 zie ik geen ruis.
  • Diafragma vast tussen 7.5 - 11, de belichting past zich automatisch aan.
  • De camera maakt JPG's van gemiddelde kwaliteit, goed genoeg voor het gekozen onderwerp en voor publicatie op internet.
  • Je kunt o.a. met bracketing vaststellen hoeveel je moet over- of onderbelichten. De optimale instelling kan voor elk object weer anders zijn. Ik ga meestal af op het beeldscherm van de camera.
  • Witbalans voor gloeilampen (één van de witbalans-voorkeuzes).
  • Een polarisatiefilter helpt, al is het effect subtiel.

Handelingen

  1. Lijn het onderwerp zo recht mogelijk uit onder de camera. Een scheve pagina rechtzetten met software maakt iets onscherper en is extra werk. Niet onoverkomelijk, maar als je het kunt vermijden moet je dat doen.
  2. Probeer het onderwerp zo beeldvullend mogelijk uit te lijnen, dat is makkelijker croppen of het maakt croppen zelfs overbodig.
  3. Als het boek ongewenst bolt leg je er het plexiglas op, lampen aan, klik foto met de afstandsbediening, lampen uit. Volgende pagina.
  4. Als de vorm van een enkele pagina beter in het beeldvlak past, doe je eerst alle linkerpagina's, dan alle rechterpagina's. Dat scheelt veel tijd met uitlijnen.
  5. Belichting kan ik snel controleren op een groot scherm vlakbij de camera. Ik zet het SD-kaartje over, dat gaat veel sneller dan gehannes met de software van WiFi-SD-kaartjes.
  6. Daarna heb ik de foto's meestal gecropped en opgepept (auto adjust colour en sharpen) met behulp van IrfanView. Meerdere grote musea in Nederland gebruiken dat ook, dus dan is het goed genoeg voor mij.

Kan beter, maar niet urgent

  • De lampen zijn ouderwetse 150 Watt gloeilampen en die geven veel warmte en eigenlijk vrij weinig licht. Er is ENORM veel licht nodig voor een goed resultaat (ook als je overbelicht).

En, wat heb je ervan geleerd?

  • Het heeft geen zin om de sluiter te laten wachten tot de spiegel is omgeklapt, om bewegingsonscherpte te voorkomen. Sterker, het slaat in dit geval nergens op, althans ik zie geen verschil. Maar misschien moet ik beter leren kijken.
  • Met polarisatiefilter kwam het objectief klem te zitten in de houder. Daardoor draait de camerabody als-ie auto-focust, terwijl je hem net hebt uitgelijnd. Dat moeten we niet hebben. Daarom heb ik de vergroterkop iets gemodificeerd, en een beugel gemaakt (zie foto hiernaast), waarmee je de camera heel snel en toch steeds op precies dezelfde plaats eruit kunt nemen en er weer terug in kunt hangen. De vergroterkop blijft nodig omdat je daarmee de camera recht boven het object kunt hangen en heel precies de afstand tot het object kunt instellen.
  • Witbalans ijken heeft geen enkele zin. Voor meerdere series heb ik de witbalans steeds geijkt op het witte etalagekarton met de lampen aan, al dan niet met het plexiglas erop. Dat geeft een te blauw resultaat. Witbalans op de gloeilamp-preset (en foto's met een zwarte ondergrond) geeft beter resultaat. Met witbalans bracketing op de hoogste stapgrootte blijkt omhoog te gelig licht en omlaag te blauwig. De camera weet het zelf 't beste (dank u, Nikon).
  • Een witte ondergrond leek me logischer maar wordt blauwig. Zwart is beter.
  • Hou de opstelling op comfortabele werkhoogte. Op de vloer werkt echt niet lekker.

It's the belichting, stupid!

Als ik íets heb geleerd van dit experiment, dan is het dit: foto-graferen betekent 'schrijven met licht'. Licht is ONTZETTEND BELANGRIJK! Ik heb geprobeerd te roeien met de riemen die ik heb, maar investeren in goed licht is echt noodzakelijk als je beter dan nét acceptabel resultaat wilt. Er zijn vervolgexperimenten met beter licht in voorbereiding.

  • Een externe flitser direct op het object is veel te dichtbij, geeft veel te veel licht. Voor indirect flitsen heb je spullen nodig waar ik in mijn zolderlab geen plek voor heb.
  • Gebruik geen lampen met ongelijke wattages. De ene kant van een open boek belicht met een 150 Watt kopspiegellamp wordt veel donkerder dan de andere kant die met een 500 Watt Fotolita belicht is. Het blote oog past zich daarop aan en dus valt dat niet direct op. Op het computerscherm is het overduidelijk.
  • Gebruik geen spot-lampen met persglas, want dat geeft schaduwen. Een Philips PAR38 Comptalux Flood spot type 13012 (staat er op) voldeed niet. Zie Lamp #3 in het foto-album.
  • Fotograferen buiten in de volle zon werkt totaal niet. Het licht is veel te ongelijkmatig.
  • Werkt ook niet: kalkpapier (€ 0,50) voor een 150 halogeen bouwlamp (Lamp #2), om het licht diffuus te maken zodat het geen schaduw geeft. Je krijgt inderdaad geen scherpe schaduw, maar wel grijs licht en op de pc zie je pas hoe lelijk dat is. Het blote oog past zich ongemerkt aan. De camera is genadeloos.

vrijdag 27 april 2018

Digitaliseren (1) - Het Nederlands Sanatorium te Davos

Op een mooie zaterdagochtend in mei of juni, begin jaren 90, werd ik wakker van herrie bij de buren schuin boven. Er werden grote dingen naar beneden gegooid, dat was duidelijk te horen. Vanaf de derde verdieping. In mijn kamerjas zag ik vanaf mijn balkon dat inderdaad het kantoor naast mijn appartement werd ontruimd.
Een grote dikke man boven gooide spullen naar beneden. Twee anderen raapten het op en mikten het in een nevenstaande container.
"Keb paan amme kut!", riep de bolle naar beneden.
"Hee joh, dat seg je niet asje in Dejn Hôôg werrekt", riep zijn maat terug, met een scheef lachje tegen de zon in pinkend.
Amsterdammers.
De ontruiming verliep zeer efficiënt. Eerst ging de inhoud van bureaus (hangmappen) en archiefkasten (ordners en archiefdozen) naar beneden. Vervolgens, nadat de mannen beneden op veilige afstand waren gaan staan, het meubilair. De container was snel vol. Al voor het middaguur hield het lawaai op. Het kantoor was blijkbaar leeg.
Toen ik later die dag beneden kwam, ging ik even kijken. De container was inmiddels opgehaald. Waar hij gestaan had lag alleen nog een foldertje. Het Nederlands Sanatorium te Davos, stond erop, op de achterkant Administratie Dr. Kuyperstraat 10. Dat klopte, ik woonde op nummer 8. Leuk foldertje, gemaakt in de jaren 50, zo te zien. Ik nam het mee.
Enkele jaren daarna verhuisde ik naar het midden van het land, omdat ik ging werken bij SensorMedics, een bedrijf dat longfunctie-apparatuur maakte. Zo kwam ik in contact met één van hun klanten, het Nederlands Astmacentrum in Davos, zoals het toen inmiddels heette. Wat een toeval.
Het foldertje heb ik altijd bewaard. Onlangs ben ik gaan experimenteren met digitalisering. Het foldertje is klein, dus snel gedigitaliseerd en door te bladeren, en misschien niet rechtenvrij, maar toch reclamemateriaal, bedoeld om gratis en zoveel mogelijk te verspreiden. Auteurs van tekst en foto's en afgebeelde personen hebben hopelijk geen bezwaar tegen digitalisering en herpublicatie van het resultaat. Dat ziet u hieronder. Het is ook te bezichtigen als album in Google Photos. Hoe en waarmee het is gedigitaliseerd, is onderwerp van een volgende blog.


Is dit alles?

Je zou kunnen zeggen dat de digitalisering en/of 'ontsluiting', zoals dat in erfgoedjargon heet, onvolledig is zolang de tekst niet doorzoekbaar is. Aan dat gedeelte van dit experiment ben ik met dit foldertje nog niet toegekomen.

Verantwoording

Op zoek naar enige rechthebbende van de foto's in deze blog is contact gezocht met het Nederlands Asthmacentrum in Davos, namelijk door een bericht te posten op hun website, begin 2018. Reactie bleeft tot nu toe uit. Het enige andere aanknopingspunt tot nu toe is de op de achterpagina vermelde drukker. Die bestaat niet meer.
Wie meent enig recht te hebben op het materiaal, wordt vriendelijk verzocht contact met ons op te nemen. Wie meer kan vertellen over de mensen op de foto's, is ook van harte welkom om dat te melden. Totdat we meer weten over de makers en de afgebeelde personen zijn alle rechten van het beeldmateriaal voorbehouden. All rights reserved until further notice.

donderdag 11 januari 2018

Over spelfouten

Spelfouten zijn nooit een halszaak, hooguit slordig, of onnozel. En vergissen is menselijk, daarom zitten er gummetjes op potloden. Toch ontstaan er vetes over spelfouten. Hoe komt dat? Waar doen we moeilijk over?

Volgens mij kan geen enkele goede schrijver zonder goede corrector. Wie geheel solo foutloos spelt is een duivelskunstenaar (v/m). Toen wijlen Gerrit Komrij het Nationaal Dictee had opgesteld, klaagde hij dat foutloos spellen onmogelijk is zonder een stapel naslagwerken en internet. Dus het complex van spellingsregels past al niet onder één schedeldak. Bovendien heb je verschrijvingen, zoals je ook versprekingen hebt. En we maken allemaal edit-fouten, want dankzij tekstverwerker en editor kunnen we eindeloos schaven en sleutelen aan teksten, maar het blijft moeilijk om alle sporen van vorige versies uit te wissen blijft moeilijk4. Dus in één keer foutloos opschrijven en daarna niks meer aan hoeven doen, dat kan niemand.

Je kunt echter mensen hoog op de kast krijgen door ze attent te maken op een fout in hun tekst. Onlangs wees ik via facebook een broodschrijvende vriend op een editfoutje in een tekst van hem, waarop hij explodeerde, mij bespoog met bijtend verbaal gif1 en mij ontvriendde. Hij heeft wel het foutje verbeterd.

Waarom raken ongevraagde correcties zo vaak een open zenuw?

Heel belangrijk is de toon die de muziek maakt. Iemand zonder omhaal wijzen op een fout heeft de lading van een belediging. Mensen kunnen slecht tegen kritiek, zelfs als die welgemeend is. Spreek een klein kind aan op wangedrag en het zal glashard ontkennen of de schuld op een ander proberen te schuiven. Sommige mensen raken die neiging nooit kwijt, sommige bestuurders funderen daar hun carrière op. Dus het zou verstandiger zijn om iedereen gewoon maar in z'n sop gaar te laten koken. Spelfout? Niks zeggen. Maar dat doen we niet. Waarom?

Waarom zou foutloze tekst beter zijn?

Omdat het oog blijft haken aan foutjes. Dat wil ik niet. Mijn verhaal moet uw gedachten in beslag nemen en dat lukt niet als u wordt afgeleid door taalfouten. Daarom. In muziek is een foute noot gewoon fout. Muziek kan u in vervoering brengen - dat hoop ik althans voor u - en foute noten staan die vervoering in de weg. Spelfouten zijn foute noten in tekst.

Lezers zijn er in twee soorten: (1) zij die spelfouten opmerken, en (2) de rest. Ik behoor tot de eerste categorie, en heel veel anderen met mij. Er gaan alarmbelletjes af als we een spel- of editfout zien.

Elke auteur wil gelezen worden. U bent hooggeëerd publiek. Lezers type 2 maakt het niet uit, maar lezers type 1 wel, daarom ben ik die graag ter wille. Bovendien schep ik eer in mooie zinnen. U leest een compositie, verdomme! Die is foutloos gewoon beter.

Nu is niet iedere tekst bedoeld om te vervoeren, er bestaat zoiets als wegwerptekst. Niettemin zie je mensen hun eigen spelfouten op Twitter en Whatsapp herstellen, ook de missers van de autocomplete die niet hun schuld zijn. Die mensen willen geen misverstanden en laten hun gevoel voor kwaliteit spreken.

Dus wat is wegwerptekst? Hoe korter hoe vluchtiger? Dat lijkt misschien zo, maar het is niet zo. Neem Snapchat. Een snap is er enkele seconden, daarna is-ie weg. Kort genoeg om onmiddellijk te vergeten, lang genoeg om een vechtscheiding over te kunnen beginnen. Zoals dat met gesproken woord ook kan. Bovengenoemd gifsalvo heb ik weggesmeten, maar ik kan het desgevraagd nog woordelijk reciteren. Schelden doet wel degelijk zeer. Het geeft krassen in het geheugen die er nooit meer uit gaan.

Wegwerptekst is wat de schrijver ervan vindt, en dat kan iets heel anders zijn dan wat de lezer verstaat. Dus of iets al dan niet als wegwerptekst bedoeld is, is geen goede maatstaf.

Het Genootschap Onze Taal noemt het verzorgde tekst en dat is een beter criterium. Ook verzorgde tekst kan foutjes bevatten, maar als ik die zie én als ik ze kan corrigeren, dan doe ik dat. Ik ben ook altijd blij als mijn correctrice haar werk gedaan heeft. Ze vindt altijd wel iets, haar toon stoort mij nooit, ze is een uitmuntend lezer, en ze wijst me bovendien op onduidelijkheden die ik zelf voor oogverblindend helder aanzag. Het zal uitmaken dat ik haar zelf vraag om te corrigeren.

Onder professoren (deel 1)

In mei 2016 liet fonoloog en hoogleraar Marc van Oostendorp zich lelijk kennen toen iemand zich vrolijk maakte over een joekel van een verschrijving in Van O's tekst. Nu zal ik niet ontkennen dat scherpslijperij over spelfouten kan irriteren, maar Van O gaat meerdere stappen verder. Daarom noem ik hem hier. We zijn ruim anderhalf jaar verder en hij blijft er rancuneus over doen. Op mij komt het over alsof het een stokpaardje van hem is geworden.

Webtekst is niet gedrukt, het is gemakkelijk te verbeteren. Van O laat dat na, stellende:

Het [is] simpelweg een misverstand om te denken dat er één manier van spellen is waar iedereen zich aan moet houden en dat afwijkende spellingen 'gecorrigeerd' moeten worden.

We merken hierbij op dat Van O hoogleraar Academische Communicatie is en er danig (en vrijwel foutloos) op los publiceert. Tegelijk roept hij deze mening. Wie het snapt mag het zeggen.

Ik vind correct gespeld veel lekkerder lezen, daarom probeer ik me aan spellingsregels te houden. Ja, weliswaar is de geschiedenis van de Nederlandse spelling woelig. Om de pakweg 20 jaar rukt een nieuwe autoriteit aan die de vorige meent te moeten verbeteren, met zwalkend beleid tot gevolg. Om horendol van te worden. En ja,

as ik ut lùik vin om hiâhzau innet aksent vamme geliefde geboâhtedorrep2 te sgrève, dan doet ik dat gewaun.

En ja, spellingsregels die echt verkeerd uitpakken moet je aan je laars lappen, zoals bijvoorbeeld W.F. Hermans deed: Homme's hoest is "fout" maar ondubbelzinnig, Hommes hoest is "correct" maar voor tweeërlei uitleg vatbaar ('de hoest van Homme' en 'Hommes moet hoesten') en dat dient elke auteur te vermijden. En ja, er zijn spellingsregels die onzinnig zijn, zoals de tussen-n in pannenkoeken3. Of onverdedigbaar, zoals coëfficiënt maar zo-even en reïncarnatie maar re-integratie.

Maar dat betekent allemaal nog niet dat fout goed is als de intentie maar duidelijk was, noch dat we allemaal maar wat aan mogen klooien met die spelling.

Met wiskunde je tekst corrigeren

Genoemde vriend meldde in zijn straal verbale pepperspray ook nog dat zijn tekst door twee mensen was nagekeken. Die hadden dus allebei dat editfoutje over het hoofd gezien. "Kan gebeuren in een tekstfabriek", zei hij. Loket Diversen heeft al eens aangehaald dat je met twee onafhankelijke correctoren simpel kunt uitrekenen hoeveel fouten er (vermoedelijk) in totaal in je tekst zaten. Vriend & correctoren hebben dus een kans gemist, maar kregen vermoedelijk ook de tijd niet om die te grijpen.

De vloek die deadline heet

In veel tekstfabrieken heerst chronisch tijdgebrek. Deze verzachtende omstandigheid placht ik meedogenloos van tafel te vegen. Word geen bakker als je 's ochtends niet uit je nest kunt komen, word evenzo geen journalist als je onder druk niet uit je woorden kunt komen. Vond ik altijd. Maar wat meer consideratie kan geen kwaad. Bij nader inzien.

NRC Handelsblad gonst regelmatig van de spelfouten, maar – opmerkelijk – het gaat met ups en downs, en er zijn ook veel NRC-auteurs die vrijwel foutloos schrijven. Bewonderenswaardig, want een dagblad is haastwerk. Je hebt mensen die beweren dat ze alleen onder druk kunnen presteren, maar daar is iets mee of die kletsen maar wat. Een beetje stress bevordert de prestaties, maar te veel stress - en dat wordt het al gauw - is secundaire doodsoorzaak nummer één in landen als de onze.

Zelf ben ik totaal ongeschikt voor dagbladjournalistiek. Ik weiger opdrachten met onmogelijke deadlines, niet alleen omdat ik dat stomme gejakker haat, maar vooral omdat haastwerk mijn plezier in taal en werk verpest. Nietzsche noemde zichzelf een Sentenzenschleifer. Zelf mag ik ook graag veel en lang aan zinnen slijpen. Als het even kan moet het de eeuwigheid doorstaan, maar het moet altijd zowel hout snijden als aangenaam lezen. En dat kost nu eenmaal tijd.

Broodschrijven

Freelance broodschrijvers vangen stukloon per uur of per woord, de opzegtermijn is een seconde, reputatie bepaalt opdrachten, opdrachten bepalen inkomen. Ik doe er mijn best op. Ook daarom streef ik naar foutloos. En dan heb ik nog redelijk makkelijke klanten. Die vriend schreef voor Grote Onderneming, totdat hij een afkorting verschreef. JVP moest zijn JVB, zoiets. Dat is een kutfout, want je leest er makkelijk overheen, zeker als die tekst over 2 minuten de deur uit moet. Hij werd niet meer gevraagd door Grote Onderneming. Een verschrijving die inkomen en reputatie kost.

Onder professoren (deel 2)

Hoogleraren zijn loonslaven, die hebben dat probleem niet. Ze staan echter wel bloot aan de verworvenheden van internet. Ook hoogleraar wetenschapscommunicatie Ionica Smeets heeft een broertje dood aan taalscherpslijperij. Ik noem dit, omdat ik onlangs Vallende Kwartjes las, een bloemlezing van briljante verklaringen voor van alles en nog wat, samengesteld door Smeets en Bas Haring. Kostelijk boekje, van harte aanbevolen. Steeds dezelfde vorm wordt erin herhaald: eerst een korte inleiding door Ionica of Bas, dan een fragment, meestal vertaald, overgenomen van iemand anders.

U voelt hem al aankomen natuurlijk: in de stukjes van Haring & Smeets bleef ik een aantal keer haken aan spel- of editfouten, in de fragmenten niet. Ik las de tweede druk. Dat intrigeert. Waarom is de eerste druk niet benut om de tweede te verbeteren? Ik kan er alleen maar naar gissen. Zelf zou ik het helemaal geen straf vinden om het nogmaals te lezen, aan te tekenen waar mijn taaloog aan blijft haken, en dat door te spelen aan de juiste mensen. Misschien is dat bij de derde druk alsnog gebeurd, dat weet ik niet. Ik hoop het maar, want zo'n leuk boek verdient het om foutloos te zijn.

Het hoeft heus niet in één keer foutloos, maar waarom zou je het niet foutloos maken als je de kans krijgt? Alle mogelijke antwoorden die ik daarop kan verzinnen zijn negatief. Geen tijd, geen zin, desinteresse, onverschilligheid, arrogantie, irritatie, niet van kritiek willen weten. Dan valt alles verkeerd behalve ophemelen. Maar wat als je de kans niet krijgt? Dat is brute pech. Een goede verstandhouding met je uitgever is belangrijk en mag best veel tijd kosten, maar de ervaring leert dat het slechte in de mens ook in de uitgever kan zitten.

Mensen helpen is een belangrijke pijler onder mijn loopbaan. Veel mensen zijn me juist om de ongevraagde adviezen dankbaar. Die hebben me wel eerst zelf (meestal voor iets anders) om hulp gevraagd. Dan is de rolverdeling van meet af aan duidelijk. Is dat niet zo, dan kijk ik eerst even de kat uit de boom. Lijkt de kust veilig, misschien dat ik dan mijn fluwelen handschoenen aantrek en op de fout wijs. Verdient een zelfingenomen ijdeltuit die eer? Misschien ook niet. Maar de fout negeren als het spellingsalarm eenmaal geklonken heeft, dat zal ik niet meer leren.

Noten

  1. Dit heet een hyperbool.
  2. De Haag heb naujt gein stadsregte gekreige, namulluk.
  3. Bron: Wim T. Schippers' Vertoning. Het Engels heeft pancake, het Duits Pfankuch. Engels en Duits worden vóór in de mond uitgesproken, Nederlands meer achterin de keel. Daardoor komt er bij de overgang van de korte a naar de oe vanzelf een stomme e tussen de n en de k. Probeer maar! Hardop: Duits vóór in de mond Pfankuch! En nu Nederlands achterin de strot pankoek. Dus niet pangkoek maar pankoek. En achterin de keel. Pankoek. Komt vanzelf een stomme e bij, hoort u wel? Daarom moet het pannekoek zijn. Die tussen-n is volgens mij een vorm van hypercorrectie.
  4. Dit is een voorbeeld van een editfout.

Credits

Foto: Museum in Westcapelle door Marcel van den Berg, licentie CC-BY-SA